Wat is een voltooid deelwoord?

Je hebt er vast wel eens van gehoord: het voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die je vaak aan het eind van een zin tegenkomt.

Je komt het voltooid deelwoord tegen bij werkwoordspelling en ontleden. Enkele voorbeelden van een voltooid deelwoord zijn:

  • Hij is door een wesp gestoken.
  • Mijn opa heeft zijn been gebroken.
  • Dat heb jij goed gedaan.

Wat is er eigenlijk allemaal te vertellen over deze werkwoordsvorm?

Bekijk ook:

Betekenis van ‘voltooid deelwoord’

De term ‘voltooid deelwoord’ bestaat uit twee delen: ‘voltooid’ en ‘deelwoord’. De betekenis van het eerste deel is het belangrijkste. ‘Voltooid’ betekent dat iets al gebeurd is in het verleden en dat de activiteit nu klaar is.

  • Ik heb vorige week gevoetbald.

Dat voetballen gebeurde vorige week. In het verleden dus. Het voetballen is intussen voltooid. Het is afgerond en dus voorbij. ‘Deelwoord’ wil zeggen dat deze woordsoort kenmerken heeft van verschillende woordsoorten. Dit mag je snel weer vergeten.

voltooid deelwoord

Hoe herken je een voltooid deelwoord?

Hoe je een voltooid deelwoord herkent, is WEL heel belangrijk. Als je hem herkent, kun je hem namelijk ook goed schrijven. Bij de spelling van het voltooid deelwoord komen namelijk wat regeltjes kijken. Daarover vertellen we je later meer. Een voltooid deelwoord kun je op verschillende manieren herkennen. Het voltooid deelwoord heeft niet altijd alle kenmerken. Het is dus handig als je er een aantal kent.

Achteraan in de zin

Allereerst staat een voltooid deelwoord heel vaak ergens achteraan in de zin.
Bijvoorbeeld:

  • Klaas heeft een heerlijk eitje voor Annet gebakken.
  • Heb jij tijdens de hockeytraining genoeg water gedronken?
  • Waar is Dirk ineens vandaan gekomen?

Soms staat een voltooid deelwoord niet helemaal achteraan. Kijk maar eens naar dit voorbeeld:

  • Ik had die game wel gekregen willen hebben.

Gelukkig zijn er dan nog meer manieren om een voltooid deelwoord te herkennen.

Begint met ge-, be-, ver-, ont- of her-

Heel veel voltooide deelwoorden beginnen met ge-, be-, ver-, ont- of her-.

We geven van allemaal wat voorbeelden.

Voltooide deelwoorden die beginnen met ge-:

  • Dat is vorige week gebeurd.
  • Heb jij wel eens een huisdier gehad?

Voltooide deelwoorden die beginnen met be-:

  • Kaily’s broertje heeft een nieuw plan bedacht.
  • Ries heeft het huiswerk nog eens goed bekeken.

Voltooide deelwoorden die beginnen met ver-:

  • Odin had dat helemaal niet verwacht.
  • Teuntje heeft zich de hele dag verveeld.

Voltooide deelwoorden die beginnen met ont-:

  • Marije heeft een nieuwe app ontdekt.
  • Ties heeft hem de hele dag ontlopen.

Voltooide deelwoorden die beginnen met her-:

  • Billy had zijn vriendin door haar nieuwe kapsel niet herkend.
  • Maud heeft gisteren haar proefwerk herkanst.

Kun jij zelf nog wat voorbeelden bedenken bij iedere soort?

Eindigt altijd op een -d, een -t of op -en

Als je goed naar de voorbeelden uit het vorige stukje kijkt, zie je dat een voltooid deelwoord bijna altijd eindigt op een -d, een -t of op -en.

Hoe zit dat nou precies?

Zwakke werkwoorden eindigen altijd op een -d of een -t. Weet je het nog? Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die niet van klank veranderen als je ze in een andere tijd zet.

Bijvoorbeeld:

  • werk – werkte
  • speel – speelde

Kijk maar eens naar deze zinnen:

  • Yari heeft heel hard gewerkt.
  • Mies heeft de hele dag buiten gespeeld.

We vertellen je later wanneer je een voltooid deelwoord met een -d schrijft en wanneer met een -t.
Sterke werkwoorden eindigen heel vaak op -en. Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die wel van klank veranderen als je ze in een andere tijd zet.

Bijvoorbeeld:

  • Loop – liep
  • Blijf – bleef

Kijk nu eens naar deze zinnen:

  • Karsten heeft de avondvierdaagse gelopen.
  • Ik ben de hele avond bij mijn beste vriendin gebleven.

Een voltooid deelwoord deelt de zin met een ander werkwoord

Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is er altijd nog minimaal één ander werkwoord aanwezig. Dat andere werkwoord is meestal een vorm van ‘hebben’, ‘zijn’ of ‘worden’.

Bijvoorbeeld:

  • Mijn cavia heeft teveel eten gehad.

Het woord ‘heeft’ komt van ‘hebben’. ‘Gehad’ is hier het voltooid deelwoord.

  • Hij is naar de kapper geweest.

Het woordje ‘is’ is een vorm van ‘zijn’. ‘Geweest’ is het voltooid deelwoord.

  • De buurvrouw wordt vaak door mijn moeder geholpen.

Het woord ‘wordt’ is een vorm van ‘worden’. ‘Geholpen’ is het voltooid deelwoord. Die extra werkwoorden worden hulpwerkwoorden genoemd en ze staan vaak op de plaats van de persoonsvorm.

stappenplan voltooid deelwoord

Wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een -d of een -t?

Zoals beloofd leggen we je nu uit wanneer je een voltooid deelwoord met een -d schrijft en wanneer met een -t. Daar kun je heel makkelijk achter komen. Maak het voltooid deelwoord langer. Meestal hoor je dan of er een -d of een -t aan het eind moet staan.

Bijvoorbeeld:

  • Javi had al zijn huiswerk gemaakt.

Als je ‘gemaakt’ langer maakt, krijg je ‘gemaakte’. Je hoort dan een -t.

  • Was Belle zo hard gegroeid?

Als je ‘gegroeid’ langer maakt, krijg je ‘gegroeide’. Je hoort dan een -d en schrijft die dus ook.

Dit is de simpelste manier om te weten of je een voltooid deelwoord met een -d of met een -t schrijft. Dat er een verschil is, heeft te maken met de ex-kofschipregel. Die leggen we nu uit.

'T exkofschip

De ex-kofschipregel voor het voltooid deelwoord

Misschien heb je wel eens van ’t ex-kofschip gehoord. Of van ’t ex-fokschaap. Welke van de twee je gebruikt, maakt niet uit. Wij kiezen nu voor ’t ex-kofschip.

Hoe werkt die regel dan?
Als je ’t ex-kofschip wilt gebruiken, kijk je alleen naar de medeklinkers van dat woord. Dus t, x, k, f, s, ch en p. De klinkers doen niet mee. Als je deze regel wilt gebruiken voor het voltooid deelwoord, moet je eerst weten wat de stam van het werkwoord is. De stam is (meestal) het hele werkwoord zonder -en.

Bijvoorbeeld:

  • werken —> de stam is ‘werk’
  • branden —> de stam is ‘brand’
  • * beloven —> de stam is ‘belov’

Bij het laatste voorbeeld zie je dat de stam niet altijd hetzelfde is als de ik-vorm van het werkwoord. Voor de ik-vorm gebruik je dan de aangepaste stam (beloof).

Om te weten of een voltooid deelwoord met een -d of een -t eindigt, gebruik je alleen de echte stam en niet de aangepaste stam.

Kijk maar eens naar deze voorbeelden:

  • Pjotr heeft een week lang aan zijn surprise gewerkt.

De laatste letter van de stam van ‘werken’ is een k. De k is één van de medeklinkers van ’t ex-kofschip. Je schrijft ‘gewerkt’ daarom met een -t.

  • Het kaarsje heeft de hele middag gebrand.

De laatste letter van de stam van ‘branden’ is een d. Die zit niet in ’t ex-kofschip. Ook staat die d er al. Dan hoef je er geen extra d achter te zetten.

  • Hij had me een worstenbroodje beloofd.

De laatste letter van de echte stam van ‘beloven’ is een v. Die zit niet in ’t ex-kofschip. Je schrijft dus een -d achter beloof. Ook al zit de -f wel in ’t ex-kofschip.Vind je het moeilijk om te onthouden wanneer je bij de kofschipregel een -d krijgt en wanneer een -t? Gebruik dan dit ezelsbruggetje: ’t ex-kofschip begint zelf ook met een t. Als de laatste letter van de stam in ’t ex-kofschip zit, krijg je dus ook een t aan het eind van je voltooid deelwoord.

Maar wat nou als het de laatste letter van de stam een klinker is?

Bijvoorbeeld:

  • Ik ben de afgelopen maand wel 3 cm gegroeid.

Je krijgt dan een d, omdat de klinkers van ’t ex-kofschip niet meetellen. Dat geldt voor alle werkwoorden waarvan de stam eindigt op een klinker.

Eindigt de stam op een Engelse sis‒klank zoals in ʻfinishʼ of op een j zoals in ʻroetsj? Dan komt er ‒te/‒ten achter de ik‒vorm.

Vind je de kofschipregel nog moeilijk? Blijf hem dan wel oefenen. Daarnaast maak je dan het voltooid deelwoord langer. Je hoort dan meestal wel welke letter je moet gebruiken.

kofschip voltooid deelwoord
Aanbieding!
  1. A.M. Dijkstra

    Blij met de duidelijke uitleg.

Ontleden Compleet – Zinsontleding en Woordsoorten Groep 7/8 oefenboek + uitleg (online)

87,00

Op voorraad

Oefenboek Ontleden – Zinsontleding Groep 7/8

Stap-voor-stap aanpak om zinsontleding als onderdeel van ontleden* goed te begrijpen en onder de knie te krijgen. Geschikt voor groep 7 en 8.

* Ontleden bestaat uit 2 onderdelen: zinsontleding en woordsoorten. Voor beide onderdelen is er een apart oefenboek. 

Online Uitleg bij Oefenboek Zinsontleding

Stap-voor-stap uitleg van Zinsontleding (redekundig ontleden) in duidelijke video’s. Eenmalige betaling voor 1 jaar toegang (geen abonnement).

Deze online uitleg hoort bij het Oefenboek Zinsontleding Groep 7/8. Bij iedere video staat aangegeven welk hoofdstuk in het oefenboek erbij hoort.

Op voorraad

Oefenboek Ontleden – Woordsoorten Groep 7/8

Stap-voor-stap aanpak om woordsoorten als onderdeel van ontleden* goed te begrijpen en onder de knie te krijgen. Geschikt voor groep 7 en 8.

* Ontleden bestaat uit 2 onderdelen: woordsoorten en zinsontleding. Voor beide onderdelen is er een apart oefenboek. 

Online Uitleg bij Oefenboek Woordsoorten

Stap-voor-stap uitleg van Woordsoorten (taalkundig ontleden) in duidelijke video’s. Eenmalige betaling voor 1 jaar toegang (geen abonnement).

Deze online uitleg hoort bij het Oefenboek Woordsoorten Groep 7/8. Bij iedere video staat aangegeven welk hoofdstuk in het oefenboek erbij hoort.

Selecteer het aantal

Oefenen met het voltooid deelwoord

Het is tijd om te gaan oefenen. De antwoorden van alle opdrachten staan onderaan deze pagina.

Opdracht 1: Vind het voltooid deelwoord

Schrijf van elke zin op wat het voltooid deelwoord is.

  1. Mijn opa heeft gisteren veel televisie gekeken.
    Voltooid deelwoord:

  2. Ik had de opdrachten al gedaan willen hebben.
    Voltooid deelwoord:

  3. Mijn abonnement op de Donald Duck is helaas verlopen.
    Voltooid deelwoord:

  4. Eindelijk heeft Ilja het geheimschrift ontcijferd.
    Voltooid deelwoord:

  5. Ik heb deze leerstof wel begrepen.
    Voltooid deelwoord:

  6. Heeft hij deze week veel huiswerk?
    Voltooid deelwoord:

Opdracht 2: Schrijf het voltooid deelwoord op de juiste manier op

1. Fatih is vorige week eerste ______________ (worden).

2. Hij heeft daarmee een mooie beker _______________ (winnen).

3. Die beker heeft hij op zijn kamer ______________ (zetten).

4. Ook heeft hij zijn kamer meteen ______________ (opruimen).

5. Zijn moeder had hem dat namelijk al _______________ (vragen).

6. Om de overwinning te vieren, hebben ze een ijsje ____________ (eten).

7. Dat had de moeder van Fatih ______________ (beloven).

8. Fatih heeft een superleuke dag _____________ (hebben).

Antwoorden

Opdracht 1:

1. gekeken

2. gedaan

3. verlopen

4. ontcijferd

5. begrepen

6. –

Opdracht 2:

  1. geworden
  2. gewonnen
  3. gezet
  4. opgeruimd
  5. gevraagd
  6. gegeten
  7. beloofd

Heb je de opdrachten foutloos gemaakt? Dan begrijp jij wat een voltooid deelwoord is en hoe je het schrijft. Super! Heb je nog wat foutjes? Geen probleem. Kijk dan nog eens goed naar de opdrachten en de theorie. Misschien kan iemand je helpen.

Bekijk ook:

Maaike de Boer, MA

drs. Maaike de Boer is initiatiefneemster van Wijzeroverdebasisschool.nl

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *