Klik hier voor de Oefenboeken Groep 6
Wat leert je kind in groep 6? En hoe kun jij je kind helpen? Hier vind je uitleg, tips en gratis werkbladen.
Dit artikel is geschreven door de onderwijsexperts van Wijzer over de Basisschool.
Download hier de gratis werkbladen voor groep 6.
Bekijk de video’s. Abonneer je ook op ons Youtube-kanaal zodat je geen enkele video mist.
Nu je kind in groep 6 zit, zit het voor het eerst in de bovenbouw van de basisschool. Dit jaar leert je kind veel nieuwe dingen. De leerkracht bouwt voort op de vaardigheden die jouw kind in groep 5 heeft geleerd. In de eerste periode zal de leerkracht de laatste lesstof van groep 5 nog herhalen, maar al snel (in oktober) begint hij met de nieuw te leren onderdelen. Zo gaat je kind bijvoorbeeld aan de slag met breuken.
Klik hier voor meer informatie per onderwerp:
De laatste jaren hebben scholen steeds meer aandacht voor de executieve functies van hun leerlingen. Maar wat zijn executieve functies eigenlijk?
Executieve functies gebruik je om je eigen handelingen of gedrag aan te sturen. Ze worden vooral geleid door je innerlijke stem. Je gebruikt executieve functies tijdens het maken van opdrachten of huiswerk, tijdens het leren van iets nieuws of om te beoordelen of iets goed gegaan is.
Een voorbeeld van een executieve functie is omgaan met emoties zoals teleurstelling of boosheid. Dit wordt ook wel emotieregulatie genoemd.
Een ander voorbeeld is taakinitiatie. Hierbij beoordeelt de leerkracht in hoeverre jouw kind zelfstandig aan een taak kan beginnen en deze taak ook zelfstandig weet uit te voeren.
Flexibiliteit valt ook onder de noemer executieve functies. Bij dit onderdeel kijkt men hoe jouw kind reageert op teleurstellingen of veranderingen. Kan je kind gemakkelijk een geplande aanpak aanpassen aan een veranderde opdracht? En kan het daarop ook gepast reageren?
Er zijn in totaal 11 executieve functies. Wil je er meer over lezen? Bezoek dan de site van SLO.
Veel scholen hebben in groep 6 (de bovenbouw) vooral aandacht voor 2 executieve functies:
In dit schooljaar leert je kind zelfstandig een weektaak in te plannen, zodat alle opdrachten en taken aan het einde van de week af zijn. Hierbij leert je kind niet alleen te kijken naar belangrijke en minder belangrijke onderdelen in een taak. Het leert ook hoe het een plan kan bedenken, waarmee het de taak op een handige manier uit kan voeren.
Als een weektaak nog onoverzichtelijk is voor je kind, zal de leerkracht samen met hem deze weekplanning veranderen in verschillende dagtaken. Ook thuis kun je kleinere (deel)taken gebruiken als blijkt dat een grote taak nog te moeilijk is.
Voor wat betreft timemanagement: het is best lastig voor kinderen om in te schatten hoeveel tijd ze nodig hebben om een opdracht of een deel van een opdracht te maken. Veel kinderen kunnen daar tot en met de brugklas hulp bij gebruiken.
Je kind werkt thuis bijvoorbeeld aan een werkstuk of boekverslag. Of het bereidt een boekbespreking of spreekbeurt voor.
Je helpt je kind door samen te kijken wanneer de opdracht af moet zijn. Ga samen na hoeveel tijd het kost om de informatie op papier of te krijgen. Bespreek ook hoe vaak je kind wil oefenen en op welke dagen het aan de opdracht kan werken.
Maak daarna samen een werkrooster. Herinner je kind daar ook aan, zodat het ook echt volgens het rooster blijft werken. Bedenk daarbij dat uitstellen vaak het grootste struikelblok is. Zie jij dat jouw kind ook vaak zijn taken uitstelt? Gebruik dan deze tips:
Tip 1
Tip 2
Dus, grijp niet vooraf in, maar laat de planning als het ware ‘mislukken’. Immers: van fouten (mogen) maken, leren kinderen!
Bekijk deze onderwerpen voor een spreekbeurt voor leuke tips.
Dit schooljaar wordt opnieuw een groei in de ontwikkeling van je kind verwacht op het gebied van leren leren. De leerkracht zal onderdelen van het vak oriëntatie op jezelf en de wereld gebruiken om je kind te laten wennen aan thuis leren.
Zo krijgt het dit schooljaar als huiswerk bijvoorbeeld opdrachten van topografie mee, waarbij het thuis de stof moet leren. Vervolgens krijgt je kind op school een toets over de geleerde stof.
Een weetje: het vroegere aardrijkskunde, geschiedenis en biologie zijn nu onderdeel van het vak oriëntatie op jezelf en de wereld. Deze oude vakken heten nu respectievelijk ruimte, tijd en natuur & techniek.
Ook hoort bij dit vak nog mens en samenleving. Daarin is aandacht voor het welzijn van je kind zelf en zijn klasgenoten en voor verkeer.
In groep 6 wordt het lesaanbod dus aanzienlijk uitgebreid. De zaakvakken krijgen een prominentere rol. Oriëntatie op jezelf en de wereld met de vakken die daarbinnen vallen – ruimte (aardrijkskunde), tijd (geschiedenis), natuur en techniek (biologie) en mens en samenleving (o.a. verkeer) – staan dit jaar wekelijks op het rooster. Sommige scholen bieden in groep 6 ook Engels aan.
Het gaat er in groep 6 vooral om dat je kind zich leert oriënteren op zichzelf en de wereld. Alle zaakvakken dragen hieraan bij. Deze kennis wordt in groep 7 en 8 steeds een stukje verder uitgebreid.
Het vak Nederlands (taal) heeft als onderdelen: schrijven, lezen, spelling en mondeling onderwijs. Schrijven houdt in dat kinderen teksten kunnen schrijven. De teksten bevatten weinig schrijffouten en kinderen maken steeds meer gebruik van de leestekens (interpunctie).
Lezen wordt onderverdeeld in 2 categorieën:
Spelling wordt in groep 6 steeds complexer. De leerkracht gaat nu serieus aan de slag met werkwoordspelling.
Ook mondeling onderwijs krijgt een nieuwe impuls; veel scholen kiezen voor filosoferen (kringgesprek) als voorloper op discussiëren (groep 8). Ook het presenteren van een boek(verslag) of een spreekbeurt valt onder mondeling onderwijs.
Wat betreft technisch lezen is het streven dat je kind in januari van dit schooljaar tenminste op het niveau van AVI M6 (Midden groep 6) kan lezen.
Dit wordt door de leerkracht vertaald als: een kind leest op een gemiddeld niveau wanneer het tijdens de toetsronde in januari/februari AVI M6 beheerst. In mei/juni vindt nog zo’n toetsronde plaats. Dan moet je kind AVI-niveau E6 (Eind 6) kunnen lezen.
Natuurlijk verloopt de leesontwikkeling van een kind niet netjes volgens een bedacht schema. Maak je dan ook geen zorgen wanneer je kind nog werkt aan een leesniveau dat volgens het schema past bij de vorige groep. Maar als jouw kind nog leest op het niveau van bijvoorbeeld groep 4, is het aan te raden om bij de start van groep 6 te overleggen met de leerkracht.
In dat overleg bedenk je bijvoorbeeld samen hoe de extra hulp aan je kind er thuis, maar ook op school, uit kan zien. Ook kun je bij de leerkracht navragen hoe het komt dat je kind nog niet op een volgend AVI-niveau leest. Komt het doordat je kind te langzaam leest? Of maakt het nog te veel fouten?
Deze kennis is belangrijk als je de juiste hulp wilt bieden. Een kind dat volgens de AVI-norm te langzaam leest, heeft iets anders nodig dan een kind dat te veel fouten leest.
In dit artikel vind je een overzicht van de toetsen die je kind dit schooljaar krijgt: Cito-toetsen groep 6.
Lees ook:
Er wordt dit schooljaar een serieus beroep gedaan op begrijpend lezen. Begrijpend lezen wordt door veel scholen geoefend met behulp van de methode Nieuwsbegrip. Deze methode levert online vooral informatieve teksten op verschillende niveaus aan.
Ook biedt Nieuwsbegrip een online leerlingendeel aan, waar je kind zijn opdrachten in maakt en lessen in woordenschat aangereikt krijgt.
Kinderen met een beduidend lager technisch leesniveau vinden het vak begrijpend lezen vaak extra moeilijk. Zij hebben dus extra hulp nodig om de teksten te begrijpen.
Een laag leesniveau heeft bovendien een negatieve invloed op rekenen. Dit komt doordat de redactiesommen (verhaalsommen) in groep 6 in moeilijkere taal geschreven zijn en altijd uit meerdere (deel)opdrachten bestaan.
Bij spelling in groep 6 maakt je kind een belangrijke stap. Het leert nog meer over woorden met –ng/–nk en over woorden met au/ou en ei/ij. De woorden worden bovendien steeds langer.
Ook wordt er veel geoefend met woorden waarvan de –f aan het eind in het meervoud verandert in een v (bedrijf/bedrijven) en de –s die verandert in een –z (huis/huizen).
Je kind leerde in groep 5 al over open en gesloten klankgroepen. Die kennis vormt de basis voor de instructies in groep 6. Dit jaar leert je kind bijvoorbeeld woorden waarin het onderscheid moet maken tussen i en ie.
Ook woorden die eindigen op –ig en –lijk komen aan de orde. Dit zijn lastige woorden, omdat de uitspraak ervan je op het verkeerde been zet. Je hoort bijvoorbeeld nameluk, maar je schrijft namelijk!
En om nog maar een moeilijke spellingcategorie te noemen: je kind leert hoe het woorden met een –c schrijft. Het hoort een s of k, maar het moet een c schrijven (cijfer of insect).
Wil je precies weten welke spellinglessen er in de klas aan bod komen? Vraag het de leerkracht. Of vraag de leerkracht welke methode de school gebruikt. Op internet vind je dan vrij makkelijk een overzicht van de categorieën die deze methode in groep 6 behandelt.
Kijk ook op: Spelling groep 6: hoe je kunt oefenen met je kind (+ PDF)
In de tweede helft van groep 6 oefent je kind veel met werkwoordspelling. In groep 5 leerde je kind wat werkwoorden zijn. In groep 6 leert het hoe het deze werkwoorden op de juiste manier spelt. Je kind leert bijvoorbeeld hoe het werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijft bij alle persoonlijke voornaamwoorden (een persoonlijk voornaamwoord = ik, je, jij, hij, zij, het, wij enz.).
Je kind leert werkwoorden schrijven waarvan de laatste letter verandert als het ze vervoegt (schrijven = ik schrijf of reizen = hij reist). Het leert ook dat woorden die al eindigen op een –t, niet nog een extra t krijgen wanneer zij/hij/het in de zin gebruikt wordt (fluiten = hij fluit en niet hij fluitt).
Gun je kind (veel) tijd en (veel) oefening om werkwoordspelling onder de knie te krijgen. Weet dat de meeste kinderen dit onderdeel in groep 8 pas (redelijk) beheersen. En als je dan denkt dat je kind in groep 6 hiermee wel klaar is met taal… Nee, het krijgt ook nog een herhaling van groep 5 en daarna een uitbreiding van taalkundig en redekundig ontleden.
In groep 6 zijn er een aantal nieuwe onderdelen die je kind gaat leren. Helemaal nieuw is het werken met breuken. Een goede uitleg en veel oefening maken dat je kind gemakkelijk meekomt met dit onderdeel.
Veel kinderen hebben er baat bij te laten zien wat de waarde van de breuk is. Dat noemen we visueel maken. Dit kan je kind doen met behulp van een getallenlijn. Wanneer je inschat dat je kind moeite krijgt met dit nieuwe rekenonderdeel, vraag dan extra oefenmateriaal aan de leerkracht.
Soms mag een leerkracht geen extra materiaal meegeven. Dat is bijvoorbeeld het geval als scholen bang zijn dat de leerkracht daardoor nog meer belast wordt. In dat geval kun je vragen of de leerkracht je op de hoogte houdt van elke stap die in het (breuken)proces gezet wordt. Je kunt dan online oefeningen zoeken die aansluiten op dat proces.
Als je het artikel over rekenen groep 6 leest, zie je op punt 2: sommen tussen haakjes. Het is altijd lastig om te onthouden welke berekening je eerst moet doen om het juiste antwoord te krijgen.
Maar… er is een ezelsbruggetje dat je je kind kunt aanleren, namelijk: Het Mooie Witte Veulentje Draaft Op en Af. De goede volgorde voor sommen met haakjes is:
Dit nieuwe ezelsbruggetje vervangt “Meneer van Dale wacht op antwoord”. Deze zin wordt NIET meer gebruikt.
Bekijk ook het artikel: Redactiesommen groep 6
Bekijk ook: