Signaalwoorden en tekstverbanden: uitleg en oefenen

Door signaalwoorden begrijp je een tekst sneller. Bij begrijpend lezen krijg je te maken met signaalwoorden. In het woord ‘signaalwoord’ zit ‘signaal’. ‘Signaal’ is een ander woord voor ‘sein’ of ‘teken’. Een signaalwoord geeft jou dus een teken; een sein. Het vertelt je dat je op moet letten.

Wat zijn signaalwoorden?

Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea’s met elkaar te maken hebben. Met andere woorden: een signaalwoord geeft het verband aan tussen zinnen of alinea’s.

Bekijk ook de artikelen en video’s over:

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 7 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 8 (Gratis)

Misschien heb je op school al wel eens gesproken over voegwoorden. Dat zijn woorden die twee zinnen aan elkaar plakken.

Bijvoorbeeld:

  • Kenny gaat slapen, want hij is moe.

Deze zin bestaat eigenlijk uit twee zinnen:

  • Kenny gaat slapen.
  • Hij is moe.

Het woord ‘want’ voegt deze twee zinnen aan elkaar. ‘Want’ is dus een voegwoord. Voegwoorden zijn ook vaak signaalwoorden. Die signaalwoorden vertellen je dus wat de 2 stukjes tekst met elkaar te maken hebben. In dit geval geeft het woord ‘want’ aan dat er een uitleg komt; in het tweede stukje wordt uitgelegd waarom Kenny gaat slapen.

Nog een voorbeeld:

  • Haiko was blij, omdat hij veel cadeautjes voor zijn verjaardag had gekregen.

Ook dit voorbeeld bestaat uit twee zinnen:

  • Haiko was blij.
  • Hij had veel cadeautjes voor zijn verjaardag gekregen.

Het woord ‘omdat’ plakt deze 2 zinnen aan elkaar. Het is dus een voegwoord. Ook vertelt ‘omdat’ wat de twee zinnen met elkaar te maken hebben. Het is dus ook een signaalwoord. De reden dat Haiko blij was, is dat hij veel cadeautjes had gekregen voor zijn verjaardag. ‘Omdat’ geeft dus aan dat er een reden komt voor Haiko’s blijheid.

wat-zijn-signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden

Als 2 zinnen of alinea’s iets met elkaar te maken hebben, zeggen we ook wel dat er een verband tussen bestaat. Zo kan de ene zin de reden zijn voor wat er in de andere zin staat. Dat was het geval in het voorbeeld over Haiko. Ook kan er tussen de zinnen of alinea’s een tegenstelling bestaan:

  • Margot houdt ontzettend van spruitjes, maar ik vind ze behoorlijk vies.

Een andere reden voor een signaalwoord is dat er een voorbeeld komt:

  • Het liefst speel ik de hele dag spelletjes, bijvoorbeeld tikkertje of verstoppertje.

Een tekstverband vind je door goed op signaalwoorden te letten. Daarom is het handig als je signaalwoorden snel herkent. Niet alleen omdat je dan deze woorden snel vindt, maar vooral omdat je dan een tekst sneller begrijpt. Dat scheelt je een hoop leestijd. We geven je nu een aantal voorbeelden van signaalwoorden die vaak worden gebruikt. Als je die uit je hoofd leert, herken je de tekstverbanden straks heel makkelijk!

Signaalwoorden bij voorbeelden

In een tekst worden heel vaak voorbeelden gegeven. Dat geldt ook voor deze tekst! Signaalwoorden die we vaak bij voorbeelden gebruiken zijn:

signaalwoorden-voorbeelden

Kijk maar eens naar dit stukje tekst:
Mijn kleine zusje heeft alles van eenhoorns. Zo heeft ze een eenhoornpyjama en eenhoornsokken en -behang. Een ander mooi voorbeeld is haar nieuwe eenhoornrugtas. Die heeft ze voor haar verjaardag gekregen.

Je ziet dat je in dit stukje tekst twee keer een seintje krijgt dat er voorbeelden op komst zijn. ‘Zo’ en ‘voorbeeld’ zijn hier dus signaalwoorden die een voorbeeld aankondigen.

Signaalwoorden bij opsommingen

Ook bij opsommingen gebruikt een schrijver vaak signaalwoorden. Een opsomming is een rijtje voorbeelden dat achter elkaar gezet wordt.

signaalwoorden opsommingen

We geven weer wat voorbeelden.

  • Danny heeft veel goede vrienden: Bert, Jarno, Mustafa en Khalid. Ook Kian en Djoeke horen tot zijn vriendengroep. Ten slotte heeft hij nog een allerbeste vriend: Jay.

In dit voorbeeld komen heel wat signaalwoorden voor die een opsomming aangeven: ‘en’, ‘ook’ en ‘tenslotte’.

Nog een voorbeeld (herken je dit signaalwoord al?):

  • Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen. Ten derde wil de hond nog graag een rondje met haar lopen en ten slotte gaat ze haar penvriendin in Canada een brief schrijven.

Je ziet dat de signaalwoorden in dit voorbeeld heel erg op elkaar lijken: ‘ten eerste’, ‘ten tweede’, ‘ten derde’ en ‘ten slotte’. Als je in een tekst het signaalwoord ‘ten eerste’ tegenkomt, weet je dat er een opsomming komt. Bijna altijd gebruikt de schrijver dan ook ‘ten tweede’ enz. Dat is handig om te weten, omdat je dan ook snel de andere signaalwoorden kunt vinden.

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 7 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 8 (Gratis)

Signaalwoorden bij een tegenstelling

Een tegenstelling laat zien dat twee dingen tegenovergesteld aan elkaar zijn.

Bijvoorbeeld:

  • Daisy houdt niet van kroketten, maar ze vindt frikadellen echt overheerlijk.

Je ziet dat Daisy’s mening over kroketten tegengesteld is aan haar mening over frikadellen. In dit voorbeeld is ‘maar’ gebruikt als signaalwoord om de tegenstelling aan te duiden.

signaalwoorden tegenstelling

We kijken weer naar wat voorbeelden.

  • In rekenen is Rob erg goed. Met taal heeft hij echter meer moeite. In tegenstelling tot zijn moeder; die spreekt drie talen vloeiend.

In dit voorbeeld zitten twee tegenstellingen. De eerste heeft te maken met de vakken die Rob makkelijk en moeilijk vindt. De tweede is de tegenstelling tussen Rob en zijn moeder. Rob vindt talen moeilijk; zijn moeder niet.

Nog een voorbeeld:

  • Dit jaar hebben we 150 aanmeldingen voor de talentenjacht, tegenover 48 vorig jaar. Ons evenement wordt steeds populairder!

Je ziet dat in dit voorbeeld ‘tegenover’ een tegenstelling aangeeft. Let op: het woord ‘tegenover’ duidt niet altijd een tegenstelling aan. Kijk eens naar dit voorbeeld:

  • De boom staat hier recht tegenover.

In deze voorbeeldzin geeft ‘tegenover’ een plaats aan. Dat heeft niets te maken met een tegenstelling. Kijk dus altijd goed naar de rest van de zin, voordat je besluit dat een woord een signaalwoord is.

Signaalwoorden bij vergelijkingen

Soms worden in een tekst dingen met elkaar vergeleken. Ook dan zie je dat vaak aan signaalwoorden.

signaalwoorden vergelijkingen

Bijvoorbeeld:

  • Mijn jas is hartstikke vies, net als die van jou.

We geven weer een paar voorbeelden:

  • Paarden verharen twee keer per jaar. In de lente krijgen ze een dunnere zomervacht en in de herfst een dikke wintervacht. Hetzelfde geldt voor veel honden.

Aan het woord ‘hetzelfde’ zie je dat er een vergelijking wordt gemaakt tussen paarden en honden.

Nog een voorbeeld:

  • Eiken en beuken verliezen in de winter hun blad, evenals berken en populieren.

Ook hier zie je dat de vergelijking wordt gemaakt tussen verschillende boomsoorten. De schrijver gebruikt daarvoor het signaalwoord ‘evenals’.

Signaalwoorden bij een uitleg

Soms is het in een tekst nodig wat extra uitleg te geven bij een stukje informatie. Zonder die uitleg zou de informatie niet volledig zijn.

Kijk maar naar dit voorbeeld:

  • Kevin had niet voor niets zo hard geleerd.

Je verwacht nu eigenlijk al dat er nog verteld wordt waarom Kevin zo hard geleerd heeft. Meestal staat bij die uitleg een signaalwoord:

  • Kevin had niet voor niets zo hard geleerd. Hij wilde namelijk zijn zieke oma opvrolijken.
signaalwoorden uitleg

We geven je nog wat voorbeelden.

  • Britt eet haar bord niet leeg, want ze zit al hartstikke vol.

Het tweede stukje vertelt je waarom Britt haar bord niet leegeet. Het geeft dus een uitleg over het eerste stukje.

  • De klas vond de taaltoets erg moeilijk. Dat bleek wel uit de lage cijfers.

Hier legt het tweede deel uit waaraan je kon zien dat de taaltoets moeilijk was.

Signaalwoorden bij een samenvatting

Aan het einde van een tekst geeft de schrijver soms een samenvatting. In het kort vertelt hij dan waar de hele tekst over ging.

signaalwoorden samenvatting

We geven nog wat voorbeelden. Deze voorbeelden zijn steeds de laatste alinea’s van een tekst.

  • Samenvattend werd Harun eerste tijdens de hardloopwedstrijd, Joost vijfde en Patrick zevende.

Boven deze zin staat waarschijnlijk een verslag van de vereniging over de hardloopwedstrijd waar de jongens aan hebben meegedaan.

Nog een voorbeeld:

  • Kortom, kom in actie als je ziet dat iemand uit je klas gepest wordt. Uiteindelijk is dat voor iedereen het beste!

En een laatste voorbeeld:

  • We hebben plezier gehad in alle achtbanen, heerlijke ijsjes gegeten en gelachen tot we erbij neervielen. Al met al was dit een zeer geslaagd schoolreisje!

Signaalwoorden bij een conclusie

Ook een conclusie is vaak aan het eind van een tekst te vinden. In een conclusie vertelt de schrijver bijvoorbeeld wat zijn besluit of oordeel is op basis van de tekst.

signaalwoorden conclusie

Ook van deze signaalwoorden geven we wat voorbeelden.

  • Dat betekent dat kinderen best zo af en toe een snoepje mogen eten. Als ze maar niet te veel zoetigheid binnenkrijgen. Leef dus gezond, maar vier zo af en toe een heerlijk zoet feestje!

Een ander voorbeeld:

  • Tot slot kunnen we concluderen dat een puppy opvoeden niet makkelijk is, maar wel heel erg de moeite waard.

Signaalwoorden oefenen

Hieronder staan opdrachten waarmee je jouw kennis over signaalwoorden kunt oefenen. De antwoorden van alle opdrachten staan onderaan de pagina.

Opdracht 1

Schrijf de signaalwoorden uit de volgende zinnen op. Per zin wordt er steeds eentje gebruikt.

  1. Dierendag is leuk voor dieren, want ze worden extra verwend.

Signaalwoord: _______________

  1. De meeste dieren krijgen cadeautjes, maar sommige dieren hebben dat geluk niet.

Signaalwoord: _______________

  1. Denk bijvoorbeeld aan alle zwerfhonden in de wereld.

Signaalwoord: _______________

  1. Ook dieren in kleine kooitjes zijn zielig.

Signaalwoord: _______________

  1. Vergeleken met hen heeft mijn cavia het goed.

Signaalwoord: _______________

  1. Die heeft een groot hok, drie boomstammen, altijd te eten en een loopwiel.

Signaalwoord: _______________

  1. Bovendien mag mijn cavia heel vaak los.

Signaalwoord: _______________

  1. Ik vind dus dat we tijdens dierendag ook aan de zwerfdieren moeten denken.

Signaalwoord: _______________

Opdracht 2

Welk signaalwoord past in deze zin?

  1. Emine is vandaag ontzettend blij, __ haar zusje is vannacht geboren.

A omdat
B want
C en
D ook

  1. Haar moeder zei eergisteren nog dat ze een paar weken geduld moest hebben, ___ ineens was ze daar dan!

A toch
B want
C maar
D en

  1. Emine heeft allerlei spulletjes voor haar zusje gekocht, __ kleertjes, een knuffeltje en een speentje.

A maar
B ook
C verder
D zoals

  1. Emines zusje heet Farah en ze hebben allebei ___ kleur ogen.

A dezelfde
B hetzelfde
C net als
D vergeleken met

  1. Morgen neemt Emine beschuit met muisjes mee naar school, __ haar zusje Farah geboren is.

A want
B maar
C omdat
D terwijl

  1. __ laat ze haar hele klas een foto van het kleine meisje zien.

A En
B Toch
C Bovendien
D Maar

Opdracht 3

Welk verband geeft het onderstreepte signaalwoord aan?

  1. Een fiets vindt Marco maar een saai ding, maar auto’s hebben een speciaal plekje in zijn hart.

A reden
B opsomming
C samenvatting
D tegenstelling

  1. Hij wil dolgraag automonteur worden, want zijn vader is dat ook.

A reden
B opsomming
C samenvatting
D tegenstelling

  1. Op een dag wil hij een garage waarin hij auto’s, auto-onderdelen en banden verkoopt.

A reden
B opsomming
C voorbeeld
D tegenstelling

  1. Marco verkoopt het liefst van die snelle auto’s, zoals sportwagens.

A reden
B opsomming
C voorbeeld
D samenvatting

  1. Kortom, hij weet al helemaal wat hij in de toekomst wil gaan doen.

A samenvatting
B opsomming
C voorbeeld
D tegenstelling

Antwoorden

Antwoorden opdracht 1

  1. want
  2. maar
  3. bijvoorbeeld
  4. Ook
  5. Vergeleken met
  6. en
  7. Bovendien
  8. dus

Antwoorden opdracht 2

  1. B
  2. C
  3. D
  4. A
  5. C
  6. C

Antwoorden opdracht 3

  1. D
  2. A
  3. B
  4. C
  5. A

FAQ

Wat is een signaalwoord?

Een signaalwoord vertelt je wat de zinnen of alinea’s met elkaar te maken hebben. Een signaalwoord geeft dus het verband aan tussen zinnen of alinea’s.

Wat betekent ‘signaalwoord’?

Een signaalwoord is letterlijk een woord dat een signaal geeft. Een seintje dus, zodat je weet dat de alinea’s of zinnen iets met elkaar te maken hebben. Het signaalwoord dat wordt gebruikt, vertelt je welk verband er is tussen de twee stukjes tekst.

Hoe kun je signaalwoorden herkennen?

Het is slim als je de rijtjes met signaalwoorden vaak doorneemt. Overhoor jezelf of laat je overhoren. Als je weet welke woorden signaalwoorden kunnen zijn, herken je ze ook sneller in de tekst.
Let op: een woord uit de rijtjes is niet altijd een signaalwoord. Of dat zo is, hangt ook af van de betekenis in de tekst die jij leest.

Rochelle Schaepkens, BEd Master EN

Rochelle behaalde een Bachelor en Master of Education (PABO en Master Leren en Innoveren). Daarnaast heeft ze de opleidingen tot Taalexpert, Rekenexpert en Remedial Teaching gevolgd. Ze heeft 20 jaar ervaring als leerkracht en unitleider op een basisschool. Nu werkt ze als docent op de Pabo en als Content Creator voor Wijzer over de basisschool.

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *