Bijwoord: uitleg en oefeningen
Heb jij al weleens van het bijwoord gehoord? Het is één van de woordsoorten die je op de basisschool leert bij het taalkundig ontleden. Maar wat zijn bijwoorden nu eigenlijk precies? En hoe vind je een bijwoord? We vertellen het je in dit artikel.
Wat is een bijwoord?
Als je wilt weten wat een bijwoord is, kun je het beste eerst naar de naam kijken: bij-woord. Het bijwoord is een woord dat ergens bij hoort.
Een bijwoord geeft altijd meer informatie over een ander woord of een andere woordgroep.
Een voorbeeld:
- Jinthe rent hard.
Als we deze zin goed bekijken, zien we de volgende woordsoorten:
- ‘Jinthe’ is een naam. Dat betekent dat dit woord een zelfstandig naamwoord is.
- ‘Rent’ geeft aan wat Jinthe doet. Dat is dus een werkwoord. In dit geval is het een zelfstandig werkwoord, omdat dit het enige werkwoord in de zin is.
Nu hebben we het woordje ‘hard’ nog over. ‘Hard’ vertelt ons op welke manier Jinthe rent. Het geeft dus meer informatie over het werkwoord ‘rent’. Dat betekent dat ‘hard’ een bijwoord is.
Werkbladen ontleden groep 7/8 downloaden (gratis)
Meer weten over het bijwoord? Bekijk dan ook deze video:
Over welke woorden kan een bijwoord iets zeggen?
Bijwoorden kunnen dus meer informatie geven over andere woorden en woordgroepen. Laten we eens kijken over welke woorden en woordgroepen ze iets kunnen vertellen.
Werkwoord
In het voorbeeld hierboven heb je al gezien dat een bijwoord iets kan zeggen over een werkwoord. Je weet door het bijwoord niet alleen wát iemand doet, maar ook hóe hij dat doet.
We geven je nog wat voorbeelden waarin het bijwoord meer informatie geeft over het werkwoord. Het bijwoord is steeds dik gedrukt, terwijl het werkwoord onderstreept is.
- Een luiaard luiert graag.
- Pindakaas ruikt lekker.
- De telefoon laadt snel op.
- Tinka schrijft mooi.
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijwoord kan ook iets over een bijvoeglijk naamwoord zeggen. We geven een voorbeeld:
- Dat is een erg mooie trui.
- ‘Mooie’ zegt iets over de trui. Dat is dus een bijvoeglijk naamwoord.
- Het woordje ‘erg’ zegt iets over hóe mooi die trui is. ‘Erg’ zegt dus iets over ‘mooi’; over het bijvoeglijk naamwoord. ‘Erg’ is daarom een bijwoord.
Een ander bijwoord
In sommige zinnen staan twee bijwoorden achter elkaar. Dan zegt het ene bijwoord iets over het andere bijwoord. Kijk maar:
- Jinthe rent heel hard.
Je weet al dat ‘hard’ een bijwoord is, omdat dit woord iets zegt over het werkwoord ‘rent’.
Nu staat in deze zin ook nog het woordje ‘heel’. Dat woord zegt iets over ‘hard’. Het vertelt hóe hard Jinthe rent. ‘Heel’ is in deze zin dus ook een bijwoord.
De hele zin
Soms geeft een bijwoord meer informatie over een hele zin. Dan geeft het bijwoord bijvoorbeeld aan waar of wanneer iets gebeurt.
Bijwoorden die een plaats aangeven, zijn bijvoorbeeld:
- waar
- hier
- daar
- links
- ginds
Bijwoorden die een tijd aangeven, zijn bijvoorbeeld:
- dan
- toen
- morgen
- gisteren
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Zoals je ziet, lijkt het bijwoord qua naam een beetje op het bijvoeglijk naamwoord. Bovendien zeggen beide woordsoorten iets over andere woorden in de zin. Maar ook al lijken ze op elkaar, ze zijn niet precies hetzelfde.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt namelijk altijd iets over een zelfstandig naamwoord.
Kijk maar naar deze voorbeelden, waarin de bijvoeglijke naamwoorden steeds dik gedrukt zijn en de zelfstandige naamwoorden onderstreept.
- de mooie trui
- een lieve cavia
- het houten hok
- de snelle jongens
Een bijwoord kan over een heleboel woordsoorten iets zeggen, maar geeft nooit meer informatie over een zelfstandig naamwoord.
Als we een bijwoord vergelijken met een bijvoeglijk naamwoord, komen we tot deze conclusie:
Een bijwoord kan iets zeggen over…
- een bijvoeglijk naamwoord
- een werkwoord
- een ander bijwoord
- de hele zin
Een bijvoeglijk naamwoord kan alleen iets zeggen over…
- een zelfstandig naamwoord
Nu je dit weet, haal je deze 2 woordsoorten nooit meer door elkaar!
Ontleden Compleet – Zinsontleding en Woordsoorten Groep 7/8 oefenboek + uitleg (online)
Oorspronkelijke prijs was: 114,00.87,00Huidige prijs is: 87,00.
Hoe vind je een bijwoord?
Als je een bijwoord moet vinden, is het vooral belangrijk dat je ook naar de rest van de zin kijkt. Een bijwoord kun je alleen herkennen als je weet over welk woord het iets zegt.
Geeft het woord meer informatie over een werkwoord? Dan heb je inderdaad te maken met een bijwoord. Maar als het woord meer zegt over een zelfstandig naamwoord, is het geen bijwoord. Dan is het juist een bijvoeglijk naamwoord.
Je kunt dus (meestal) niet zomaar zeggen of een woord een bijwoord is, zonder naar de woorden eromheen te kijken.
We doen een zin voor. Zoek de bijwoorden in deze zin:
- De rode tulpen zijn heel mooi.
Er zijn in deze zin 3 woorden die meer informatie geven over een ander woord:
- ‘Rode’ zegt iets over ‘tulpen’.
- ‘Heel’ zegt iets over ‘mooi’.
- ‘Mooi’ zegt iets over ‘tulpen’.
Als je wilt weten of 1 van deze woorden een bijwoord is, moet je weten over welke woordsoort de woorden iets zeggen. Dat zoeken we dus eerst uit:
- ‘Tulpen’ is een zelfstandig naamwoord.
- ‘Mooi’ zegt iets over die tulpen, dus dat is een bijvoeglijk naamwoord.
Nu je dit weet, kun je bepalen welke woorden bijwoorden zijn:
- ‘Rode’ zegt iets over het zelfstandig naamwoord ‘tulpen’ en is dus een bijvoeglijk naamwoord.
- ‘Heel’ zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord ‘mooi’ en is dus een bijwoord.
- We weten al dat ‘mooi’ een bijvoeglijk naamwoord is.
Conclusie: het enige bijwoord in deze zin is ‘heel’.
Bijwoord zoeken: kijk naar de hele zin
Als je dus wilt weten welke woorden in een zin bijwoorden zijn, moet je altijd verder kijken dan alleen naar het woord zelf. Zoek uit over welk andere woord het iets zegt. Dan pas kun je bepalen of je te maken hebt met een bijwoord. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar als je stap voor stap werkt, valt dat reuze mee.
Met de oefeningen hieronder kun je alvast kijken of je de leerstof uit dit artikel begrijpt.
Veel succes met oefenen!
Oefening 1
Is het dikgedrukte woord een bijwoord (bw) of een bijvoeglijk naamwoord (bnw)?
- De fanatieke wielrenner heeft een grote ronde gefietst.
fanatieke: _____________________ - Bij de eerste kruising ging hij links.
links: _____________________ - Langs het kanaal fietste hij erg hard.
erg: _____________________ - De mooie fiets van de wielrenner is rood.
rood: _____________________ - Morgen neemt de fietser een rustdag.
Morgen: _____________________
Oefening 2
Zoek het bijwoord. In elke zin zit er 1.
- Lars las vorige week een heel mooi boek.
Bijwoord: _____________________ - Sasha heeft een geweldig lieve kat.
Bijwoord: _____________________ - Morgen heeft Emrah een moeilijk proefwerk.
Bijwoord: _____________________ - Daar ligt een prachtig eiland.
Bijwoord: _____________________ - Het feestje van afgelopen vrijdag was zo leuk!
Bijwoord: _____________________
Antwoorden oefening 1
- fanatieke: bnw
- links: bw
- erg: bw
- rood: bnw
- Morgen: bw
Antwoorden oefening 2
- heel
- geweldig
- Morgen
- Daar
- zo
Ontdek ook:
- Zinsontleding uitleg
- Wat zijn zinsdelen?
- Bijwoordelijke bepaling: alles wat je erover moet weten
- Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
- Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
- Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
- Alles over het onbepaald voornaamwoord
- Hoe vind je een onderwerp in een zin?
- Hoe vind je een lijdend voorwerp?
- Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
- Hoe kun je makkelijk de persoonsvorm vinden in een zin?
Gerelateerde artikelen
Reacties
2 reacties op “Bijwoord: uitleg en oefeningen”-
Hoi, ik ben aan het leren voor de 3F toets, en volgens mij klopt het niet wat hier staat:
Oefening 2
Zoek het bijwoord. In elke zin zit er 1.Lars las vorige week een heel mooi boek.
Bijwoord: _____________________
Sasha heeft een geweldig lieve kat.
Bijwoord: _____________________
Morgen heeft Emrah een moeilijk proefwerk.
Bijwoord: _____________________
Daar ligt een prachtig eiland.
Bijwoord: _____________________
Het feestje van afgelopen vrijdag was zo leuk!
Bijwoord: _____________________
Volgens mij zit er in veel zinnen méér dan een bijwoord. Zoals:
1e: vorige week + heel
laatste: afgelopen vrijdag + zo-
Beste Raneta,
Dank je wel voor je vraag.
Ik denk dat je 2 dingen door elkaar haalt: het bijwoord (woordsoort) en de bijwoordelijke bepaling (zinsdeel).In de voorbeelden die jij aanhaalt, zijn alleen ‘heel’ en ‘zo’ bijwoorden. ‘Vorige week’ en ‘afgelopen vrijdag’ zijn wel bijwoordelijke bepalingen van tijd, maar geen bijwoord.
Als je naar woordsoorten van een zin kijkt, geef je sowieso ieder woord apart een naam. ‘Vorige’ is in deze zin een bijvoeglijk naamwoord (het zegt iets over een zelfstandig naamwoord) en ‘week’ is een zelfstandig naamwoord. Hetzelfde geldt voor ‘afgelopen’ (bijvoeglijk naamwoord) en ‘vrijdag’ (zelfstandig naamwoord).
Wanneer je bij zinsontleden (redekundig ontleden) zinnen in stukken verdeelt, mogen die stukken wel uit meerdere woorden bestaan. Dan zijn ‘vorige week’ en ‘afgelopen vrijdag’ bijwoordelijke bepalingen, omdat ze een tijd aangeven. Maar dit wil dus niet zeggen dat bijwoordelijke bepalingen altijd uit een bijwoord bestaan.
Ik hoop dat ik je vraag zo duidelijk genoeg heb beantwoord.
Fijne dag gewenst!
Hartelijke groet,
Judith Kimenai
-
A.M. Dijkstra –
Blij met de duidelijke uitleg.