Rekenen groep 5 oefenen met je kind? Bekijk de checklist rekenen groep 5 voor ouders en download de gratis oefenbladen rekenen groep 5 (PDF).
Rekenen oefenen met de gratis werkbladen?
Bekijk de video-uitleg over sommen en de leukste spelletjes waarmee je rekenen kunt oefenen:
Groep 5 is een belangrijk schooljaar als het gaat om rekenen. Het komt ook niet zelden voor dat kinderen juist in deze groep ineens moeite hebben met rekenen. De getallen waarmee wordt gerekend zijn groter en er komen nieuwe onderdelen bij, zoals cijferend optellen. Bij rekenen in groep 5 blijkt ook of de basis goed is. Heeft je kind een goed getalbegrip? Kent je kind de tafels in groep 5 goed uit het hoofd?
Het is belangrijk dat het optellen en aftrekken tot 20 geautomatiseerd is. Dit betekent dat sommen tot 20 bijna als vanzelf gaan. Je kind kan bijvoorbeeld binnen een paar seconden het antwoord geven op de som: 7 + 5 =. Hij vindt het vanzelfsprekend om 7 + 3 + 2 te doen.
Heeft je kind nog moeite met splitsen (rekenen groep 4) en optellen over het tiental heen? Bekijk dan deze video met een oefening die je thuis kunt doen:
Ook is het belangrijk dat de tafels (door elkaar) geautomatiseerd zijn. Je kind kent de tafels uit het hoofd en roept binnen enkele seconden hoeveel 8 x 5 is.
Kies willekeurig een kaartje en laat de voorkant aan je kind zien. Die geeft een antwoord, je draait het kaartje om en je kind kan zien of zijn antwoord goed was. Was dat niet zo, dan ziet het meteen wat het goede antwoord moest zijn.
Oefen zo’n tien minuten per dag. Je kunt beter iedere dag kort oefenen dan één keer in de week lang.
Als de basisbewerkingen, o.a. het optellen en aftrekken tot 20 en de tafels, geautomatiseerd zijn, is er in het werkgeheugen voldoende ruimte om moeilijkere bewerkingen die niet geautomatiseerd zijn uit te rekenen. De basis is er en nu kan het werkgeheugen gebuikt worden voor de moeilijkere opgaven waar nog veel bij nagedacht moet worden.
Zijn deze basisbewerkingen geautomatiseerd?
Dan kun je verder!
In groep 5 leren kinderen doortellen en terugtellen tot 2000 vanaf verschillende beginpunten. Met sprongen van 1 en ook met sprongen van 2, 5, 10, 20, 50 en 100.
Bijvoorbeeld:
1245 – 1246 – 1247 – 1248 enzovoorts.
Of:
1620 – 1610 – 1600 – 1590 – 1580 enzovoorts.
De getalbegrippen die aan bod komen zijn:
Om te kunnen rekenen tot 1000 is het belangrijk dat kinderen…
Om met grote getallen te kunnen rekenen is het belangrijk om te weten hoe een getal is opgebouwd. Laten we nog eens bekijken hoe dit precies zit.
Het getal 785 bestaat uit 5 eenheden, 8 tientallen en 7 honderdtallen.
H T E
7 8 5
In groep 5 komt het duizendtal erbij: D H T E
Het getal 1000 bestaat uit 0 eenheden, 0 tientallen, 0 honderdtallen en 1 duizendtal:
D H T E
1 0 0 0
Het getal 1263 bestaat uit 3 eenheden, 6 tientallen, 2 honderdtallen en 1 duizendtal.
D H T E
1 2 6 3
Bij het maken van sommen tot 1000 kunnen dezelfde strategieën gebruikt worden als bij het maken van sommen tot 100:
688 + 50 =
Eerst wordt er 20 bij 688 opgeteld (zo zitten we het dichtst bij een honderdtal): 708. En dan wordt er 30 bij 708 opgeteld.
De getallenlijn kan hierbij worden gebruikt.
688 + 20 + 30 =
453 + 326 =
400 + 300 + 50 + 20 + 3 + 6 =
867 – 342 =
800 – 300
60 – 40
7 – 2
Let op! Deze manier kan alleen toegepast worden als er niet over het tiental en het honderdtal heen wordt gegaan. Het gevaar is namelijk dat kinderen bij een som als 981 – 466, niet 1 – 6 gaan uitrekenen maar 6 – 1…
507 – 488 =
We gaan 488 aanvullen tot en met 507. Ook hier kan de getallenlijn worden gebruikt.
488 → 490 → 500 → 507
Vanaf de tweede helft van het schooljaar leren de kinderen ook onder elkaar rekenen: cijferend optellen en aftrekken. Op sommige scholen wordt ook het kolomsgewijs rekenen aangeleerd en komt het HTE-schema aan bod. Bekijk onderstaande video met uitleg over cijferend optellen:
Bekijk ook de video met uitleg over minsommen onder elkaar:
Bekijk ook de volgende uitleg over:
In de volgende video wordt het kolomsgewijs optellen uitgelegd:
Het duurt ongeveer vijf jaar voordat kinderen kunnen klokkijken. Dit leerproces start in groep 1. Op vierjarige leeftijd krijgen kinderen besef van tijd. Ze weten dat er een ochtend, middag, avond en nacht is. Kinderen van 5 weten dat er 4 seizoenen zijn en snappen begrippen als ‘morgen’, ‘gisteren’ en ‘straks’. Vanaf ongeveer 6 jaar kan er worden begonnen met klokkijken.
Bij klokkijken groep 5 zijn de meeste kinderen toe aan het leren klokkijken op een digitale klok. Digitale klokken komen tegenwoordig veel voor. Misschien nog wel vaker dan de analoge klokken. Denk bijvoorbeeld aan de klok op de mobiele telefoon, computer, oven en televisie.
Op een digitale klok wordt er na 12.00 uur doorgeteld. Dit is nieuw voor de kinderen. Net als de dertig minuten van een half uur, de vijfenveertig minuten van 3 kwartier en de zestig minuten van een uur. In het begin is dit best lastig!
Digitaal klokkijken heeft ook voordelen! De tijd kan zeer precies worden aangegeven: 9.17 uur. En doordat er doorgeteld wordt, kan er geen misverstand ontstaan over de ‘telrichting’: ‘voor’ en ‘over’ worden niet gebruikt. Er kan geen misverstand ontstaan tussen kwart voor vier en kwart over vier.
Sommige kinderen vinden digitaal klokkijken zelfs makkelijker dan analoog klokkijken!
Hoewel kinderen tegenwoordig vaak zien dat hun ouders betalen met een pinpas, creditcard of betalen via internet, leren ze nog steeds rekenen met ‘chartaal’ geld: bankbiljetten en munten.
In groep 5 wordt aandacht besteed aan:
De kinderen krijgen voor het eerst te maken met kommagetallen: € 10,45. Rekenen met geld is een mooi middel om rekenen met kommagetallen te introduceren. De relatie met geld zal het voor veel kinderen makkelijker maken om te rekenen met decimalen. Ze leren ook dat €1 hetzelfde is als 100 cent.
Bij rekenen met geld wordt gebruik gemaakt van de strategieën rijgen, splitsen en aanvullen.
Bij het rijgen wordt het eerste getal heel gelaten en wordt het tweede getal er in delen bij opgeteld: €55 + €17 = €55 + €10 + €7.
Bij het splitsen worden beide getallen gesplitst in tientallen en eenheden: €55 + €17 = €50 + €10 en €5 + €7.
De strategie van het aanvullen wordt vaak gebruikt door kassières: de klant moet €15,25 betalen en betaalt met €20. De klant krijgt het verschil terug. De som is dan €20 – €15,25.
Vanaf €15,25 wordt dan aangevuld tot en met €20:
€4,75
€0,75 €4
Van €15,25 ga je naar €16 en vervolgens naar €20.
De opdrachten die kinderen krijgen zijn bijvoorbeeld:
Betaal €18,95 gepast met zo min mogelijk biljetten en munten.
Met welke munten en biljetten betaal je een broek van €39,95?
Hoeveel krijg je terug als je iets van €3 betaalt met €5?
In groep 5 komen de volgende maten aan bod:
Ook leert je kind:
De beste manier om kinderen inzicht te laten krijgen in maten is door ze zichtbaar te maken. Bijvoorbeeld door op een liniaal te laten zien dat er inderdaad 10 millimeters in een centimeter zitten.
Met behulp van een meetlint (gratis bij Ikea) kun je laten zien dat een decimeter bestaat uit 10 centimeters en er in 1 meter 10 decimeters gaan (en 100 cm).
Door dingen op te meten, gaan kinderen beter begrijpen hoe groot iets is en hoe groot een mm, cm, d en m zijn. Hoe vaker ze dit gezien en ‘beleefd’ hebben, hoe meer begrip en inzicht er ontstaat.
Een hectometer is 100 meter. De lengte van een voetbalveld is ongeveer 100 meter. Neem je kind mee naar een voetbalveld om uit te leggen wat een hectometer is.
Een kilometer meten wordt lastiger. Om de maat kilometer toch tastbaar te maken, ga je terug naar hetzelfde voetbalveld 😉 . Tien voetbalvelden (in de lengte!) naast elkaar zijn ongeveer een kilometer.
Je kunt ook een kilometer gaan wandelen. Een volwassene doet hier ongeveer een kwartier over, een kind waarschijnlijk iets langer. Ook hiermee krijgen kinderen een idee over hoelang een kilometer nu eigenlijk is.
Het zichtbaar maken geldt ook voor gewicht en inhoud. In groep 5 komen de volgende gewichten en inhoudsmaten aan bod:
Ook leert je kind:
Om je kind te leren hoe zwaar een kilo is, ga je samen naar de supermarkt of de groenteboer en weeg je een kilo appels af. Dit doe je ook met een pond.
Kan je kind iets vinden wat een gram weegt? Op de groenteafdeling van de supermarkt lukt dit waarschijnlijk niet. In een groentespeciaalzaak vind je misschien wel taugé. (En anders kun je ook een veertje of een paperclip gebruiken.)
Een andere leuke manier om inzicht te krijgen in gewichten is het bakken van bijvoorbeeld een cake. Er moet van alles afgewogen worden en daar kan je kind je mooi bij helpen.
Tot slot de inhoudsmaten. In groep 5 komen de volgende aan bod:
Ook nu adviseer ik je weer om gezellig met je kind naar de supermarkt te gaan. Op ieder flesje en op ieder pak staat de inhoud aangegeven.
In een pak melk zit een liter (of anderhalve liter) melk, een bekertje slagroom bevat zo’n 250 milliliter (een glas melk ook).
Als het begrip en inzicht van de maten er is, kun je dit handige ezelsbruggetje gebruiken om het omrekenen van de maten te onthouden:
Let op! In het ezelsbruggetje komen alle maten aan bod. Hier moet je wel even rekening mee houden.
In groep 5 wordt veel aandacht besteed aan het optellen en aftrekken. Voor het optellen met grotere getallen is het goed om hiervoor gebruik te maken van cijferend optellen.
Soms mag er echter geen kladpapier worden gebruikt en moet je kind de sommen uit het hoofd oplossen. Hiervoor is het goed om kennis te nemen van het zogenaamde ‘handig rekenen’. Ook in de Cito-toetsen rekenen groep 5 komen sommen voor waarbij de kinderen handig rekenen kunnen gebruiken. Hieronder is een voorbeeldopgave weergegeven waarbij het handig rekenen kan worden toegepast.
Tanja doet boodschappen voor haar moeder. Bij de supermarkt betaalt ze 53 euro. Bij de slager betaalt ze 12 euro en bij de bakker 7 euro. Hoeveel heeft Tanja in totaal uitgegeven?
In bovenstaande opgave zit de volgende som ‘verstopt’: 53 + 12 + 7 =. Als je kind deze som gewoon gaat uitrekenen uit het hoofd, dan begint het met 53 + 12 = 65. Daarna wordt er bij 65 nog eens 7 opgeteld. Deze som kun je echter veel handiger oplossen, zodat je kind niet over het tiental heen hoeft te rekenen. Dat begint met eerst goed kijken naar de som en je afvragen: welke getallen tellen handig bij elkaar op?. In dit geval tellen 53 en 7 heel handig bij elkaar op. Als je handig gaat rekenen maak je eerst de som 53 + 7 = 60 en dan tel je hier nog 12 bij op. Dit gaat veel makkelijker uit het hoofd!
Heb je een kind in groep 5? Wil je samen met je kind aan de keukentafel rekenen oefenen?
De oefenboeken rekenen groep 5 zijn per somsoort opgebouwd en bevatten heel veel redactiesommen groep 5 om mee te oefenen.
Het Oefenboek rekenen groep 5 – 1e helft schooljaar is afgestemd op de Cito-toets rekenen groep 5 M5 die doorgaans in januari wordt afgenomen.
Het Oefenboek rekenen groep 5 – 2e helft schooljaar is afgestemd op de Cito-toets rekenen groep 5 E5 (afname mei/juni).
De informatie en werkbladen per groep bekijken?