
Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de pagina van voorbeeldvideo of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren op zijn eigen tempo.
Je betaalt eenmalig voor de pakketten met videobijles en krijgt direct toegang voor één jaar. Er is geen abonnement en dus geen gedoe met opzeggen. Na betaling kun je de lessen zo vaak bekijken als je wilt, zonder verdere verplichtingen.
In deze uitleg leer je wat Romeinse cijfers zijn, hoe je ze kunt aflezen en hoe je ze omzet naar gewone getallen. Ook ontdek je hoe je Romeinse jaartallen op gebouwen kunt lezen.
De video hierboven legt dit stap voor stap uit met duidelijke voorbeelden en uitleg.
Ongeveer 2500 jaar geleden gebruikten de Romeinen een ander telsysteem dan wij nu gebruiken. Ze kerfden cijfers in stenen en stokken om te tellen en te handelen.
In plaats van de cijfers 1 tot en met 10 zoals wij die kennen, gebruikten zij letters als I, V, X, L, C, D en M.
• I = 1
• V = 5
• X = 10
• L = 50
• C = 100
• D = 500
• M = 1000
Als de letters van groot naar klein staan, tel je ze op. Bijvoorbeeld: XVII is 10 + 5 + 1 + 1 = 17.
Staat er een kleiner getal vóór een groter getal? Dan moet je aftrekken. Bijvoorbeeld: IV is 5 – 1 = 4 en IX is 10 – 1 = 9.
Een paar bekende voorbeelden:
• VI = 6
• VIII = 8
• XL = 40 (50 – 10)
• XC = 90 (100 – 10)
• CD = 400 (500 – 100)
• CM = 900 (1000 – 100)
Door deze regels toe te passen, kun je elk Romeins getal omzetten naar gewone cijfers.
Je ziet Romeinse cijfers vaak op oude gebouwen of klokken. Denk bijvoorbeeld aan kerktorens of het Paleis op de Dam in Amsterdam.
Daar staat MDCLV op de gevel. Dat betekent: M = 1000, D = 500, C = 100, L = 50 en V = 5. Samen is dat 1655, het jaar waarin het gebouw is gebouwd.
Je kunt ook onze cijfers omzetten in Romeinse cijfers. Zo wordt 621: D (500) + C (100) + XX (20) + I (1) = DCXXI.
Als je de basisletters uit je hoofd kent, kun je zo elk getal maken of lezen.
Wil je kind hiermee oefenen? Bekijk dan een oefenpakket met videobijles.