Wat zijn leenwoorden? Uitleg en voorbeelden

Leenwoorden zijn woorden die van oorsprong uit een andere taal komen. In Nederland zijn we ze intussen als Nederlandse woorden gaan beschouwen. Benieuwd naar de spelling van deze woorden? Lees snel verder!

Een voorbeeld van leenwoorden zijn:

  • trottoir
  • computer

Voor de spelling van deze woorden gelden vaak andere regels dan voor de woorden die uit het Nederlands afkomstig zijn. Het zijn uitzonderingen of “weetwoorden”. In dit artikel vertellen we je meer over de afkomst van leenwoorden. Ook geven we je een aantal tips waarmee je leenwoorden voortaan makkelijk herkent en correct spelt.

Oefenbladen Groep 3 Spelling (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 6 (Gratis)

Werkbladen Werkwoordspelling Groep 7/8 (Gratis)

Hoe komen leenwoorden in onze taal?

Leenwoorden zijn in onze taal terecht gekomen, omdat er op dat moment nog geen Nederlands woord voor dat voorwerp was. Het was misschien ook wel moeilijk om er “even” een nieuw woord voor te bedenken.

Denk maar aan buitenlandse gerechten, zoals ‘sushi’ en ‘pizza’. Of computertermen, zoals ‘back-up’ of ‘e-mail’.

Er zijn nogal wat leenwoorden over zee in Nederland terecht gekomen. Denk maar aan de vele Arabische, Griekse en Latijnse woorden die via de scheepvaart en handel in onze taal hun plekje hebben gevonden. Meestal maakten die woorden een omweg via het Spaans of Frans.

Een aantal voorbeelden:

  • Arabisch: aubergine, almanak, caravan, fanfare
  • Grieks/Latijn: bibliotheek, monoloog, professor, museum
leenwoorden weetjes

Vroeger was contact met een ander land dus altijd noodzakelijk om leenwoorden in Nederland terecht te laten komen.

Tegenwoordig is dat niet meer het geval, omdat we via internet wereldwijd met elkaar kunnen communiceren. We nemen in deze tijd dus veel makkelijker woorden over uit andere landen.

De spelling van leenwoorden

Veel leenwoorden worden hetzelfde gespeld als in de oorspronkelijke taal.

Een paar voorbeelden:

dessert
boulevard
toilet

In de loop der tijd verandert de spelling van leenwoorden vaak. Zo zijn er woorden die tegenwoordig helemaal niet meer lijken op hun oorspronkelijke voorgangers. Veel werkwoorden zijn bijvoorbeeld zó aangepast, dat ze een Nederlandse vervoeging hebben:

  • De tegenwoordige tijd van googelen: ik googel – jij googelt – wij googelen – enz.
  • De verleden en voltooide tijd van deleten: ik deletete – jij deletete – ik heb gedeletet – enz.

Als je wilt leren hoe je leenwoorden moet schrijven, kun je ze het beste op verschillende manieren inprenten:

  • ouderwets stampen en herhalen
  • de woorden opschrijven
  • woordstukjes herkennen (bijvoorbeeld de Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels)
  • de woorden vaak lezen
  • de woorden uitspreken
  • de betekenis opzoeken

We bekijken nu de schrijfwijze van leenwoorden uit verschillende talen.

Bekijk ook:

Franse leenwoorden

Bij Franse leenwoorden kun je een aantal regels onthouden die gelden voor de Franse taal.

  • De oe-klank wordt vaak geschreven als ‘ou’. Bijvoorbeeld in ‘boulevard’ en ‘douche’.
  • Als je ‘oo’ hoort in een leenwoord uit het Frans, schrijf je ‘au’ of ‘eau’. Bijvoorbeeld in ‘auto’, ‘aubergine’ en ‘cadeau’.
  • Een ‘k’ wordt meestal als een ‘c’ geschreven, bijvoorbeeld in ‘cadeau’.
  • De ‘zj’-klank wordt als een ‘g’ gespeld, bijvoorbeeld in ‘courgette’ en ‘etalage’.
  • Als je ‘ui’ hoort in een Frans leenwoord, schrijf je ‘euil’, bijvoorbeeld in ‘fauteuil’.
  • Als je meervoud moet maken van een woord dat eindigt op -eau, krijgt het woord altijd een vaste -s. Geen apostrof dus! ‘Cadeau’ wordt bijvoorbeeld ‘cadeaus’.
  • Als een Frans leenwoord eindigt op een -o, krijgt hij bij de meervoudsvorm wél een apostrof. Denk maar aan ‘auto’. Dat wordt ‘auto’s’.
  • Hoor je ‘sj’? Dan schrijf je meestal ‘ch’, zoals in ‘chocolade’ en ‘chic’.

Nog wat regels voor Franse leenwoorden:

  • Hoor je een ‘ee’ aan het eind van zo’n woord, dan schrijf je het woord aan het eind met ‘é’ of met ‘er’. Denk maar aan ‘privé’, ‘coupé’ en ‘diner’.
  • Hoor je ‘jee’ aan het eind van het woord, dan schrijf je ‘ier’. Bijvoorbeeld bij ‘premier’ en ‘atelier’.
  • Soms lijken woorden qua spelling heel veel op elkaar, maar hebben ze toch een totaal verschillende betekenis. Kijk maar:
    coup = staatsgreep
    coupe = haardracht of ijsbeker
    coupé = deel van een wagon

Er zijn nog meer uitzonderingsregels bij de Franse leenwoorden:

  • Soms hoor je een ‘a’, zoals in het woord ‘plat’, maar krijg je daarna toch een enkele medeklinker. Dat zie je bijvoorbeeld bij het woord ‘atelier’.
  • Verkleinwoorden van woorden die eindigen op -e, -r en -ier eindigen op -tje. Bijvoorbeeld bij ‘bouviertje’ en ‘foyertje’.
    Soms moet je nog wel een extra letter toevoegen. Dat zie je bij ‘saté’ en ‘comité’. Verkleind krijg je dan ‘sateetje’ en ‘comiteetje’. Zoals je ziet, verdwijnt het accent.
  • Het woord ‘kassière’ kent twee spellingswijzen. Je mag het schrijven als ‘kassière’, waarbij het begin is afgeleid van het woord ‘kassa’. Maar je mag ook ‘caissière’ schrijven. Dan is de uitspraak wel een beetje anders.

Nog wat meer regels voor de klinkers in Franse leenwoorden:

  • Klinkt een klank als een ‘e’, zoals in het woord ‘pet’, dan krijgt de ‘e’ in het leenwoord vaak een streepje dat naar achter is gericht: ‘crème’ en ‘suède’.
  • Op woorden als ‘enquête’ en ‘crêpepapier’ staat een soort dakje.
  • In andere woorden wordt de ‘e’-klank geschreven als ‘ei’ of ‘ai’. Kijk maar naar ‘beige’ en ‘mayonaise’.

En er is meer als het over medeklinkers gaat:

  • Een ‘j’-klank schrijf je bij een Frans leenwoord als ‘ill’. Dat zie je in ‘medaille’, ‘portefeuille’ en ‘failliet’.
  • Soms hoor je ‘wie’, maar schrijf je ‘ui(t)’, bijvoorbeeld in ‘etui’, ‘circuit’ en ‘biscuit’.

Je ziet dus dat je bij de leenwoorden uit de Franse taal met nogal wat regeltjes rekening moet houden. Gelukkig blijven die regels steeds beter hangen als je ze regelmatig oefent.

Engelse leenwoorden

Met Engelse leenwoorden kom je op de basisschool veel vaker in aanraking dan met Franse. Engels is immers een verplicht vak. Bovendien hoor je ook veel vaker Engels op televisie, waardoor je de taal veel sneller leert.

Ook voor Engelse leenwoorden gelden heel veel spellingregels. Hier volgt een overzicht. We beginnen met de regels voor de klinkers.

  • Een woord dat uit het Engels afkomstig is en een ‘e’-klank heeft, zoals in ‘bel’, schrijf je best vaak met een ‘a’. In het Engels zijn de ‘a’- en de ‘e’-klank wel verschillend, maar ze lijken vrij veel op elkaar. Een paar voorbeelden waarbij je toch een ‘a’ schrijft: ‘jam’, ‘fanclub’ en ‘jack’.
  • Wanneer je een ‘ee’ hoort (zoals in ‘mee’), schrijf je in een Engels leenwoord een ‘a’ of ‘ai’. Denk maar aan ‘cake’, ‘game’ en ‘container’.
  • Een ‘ie’-klank wordt als ‘ee’ of ‘ea’ geschreven. Bijvoorbeeld in ‘keeper’ en ‘dealer’.
  • De ‘oe’-klank wordt geschreven als ‘oo’, zoals in ‘scooter’, ‘cool’ en ‘inzoomen’.
  • En als je dan ‘oo’ hoort, schrijf je ‘oa’, zoals in ‘goal’ en ‘coach’.

Hier vind je nog wat afspraken voor de spelling van Engelse leenwoorden:

  • Wanneer je een ‘k’ hoort, schrijf je ‘ck’, zoals in ‘racket’, ‘ticket’ en ‘jack’.
  • In het Engels schrijf je eigenlijk nooit ‘ieuw’, zoals in ‘nieuw’ in het Nederlands. Het woord ‘interview’ is daar een mooi voorbeeld van. De klank is hetzelfde als bij ‘nieuw’, maar de ‘u’ ontbreekt.
  • Als een woord eindigt op ‘-y’, spreek je dat uit als ‘ie’, zoals in ‘baby’. Diezelfde uitspraak gebruik je bij woorden die eindigen op ‘-ey’, zoals ‘hockey’.
  • Engelse leenwoorden die eindigen op ‘-ay’ spreek je uit als ‘eej’. Denk maar aan het woord ‘spray’.
  • Sommige Engelse leenwoorden krijgen nog steeds een dubbele medeklinker aan het eind. Dat zie je bij woorden als ‘jazz’ en ‘baseball’.
  • Gek genoeg schrijf je het Engelse leenwoord ‘volleybal’ wel maar met 1 ‘l’ aan het eind. Dat komt omdat dat woord is vernederlandst.

Soms is het best moeilijk om er achter te komen hoe je een Engels leenwoord goed schrijft. Is het al vernederlandst, zoals bij ‘volleybal’ het geval is? Of schrijf je het nog op de Engelse manier, zoals bij ‘baseball’? Als je twijfelt, kun je het woord het beste in het woordenboek opzoeken.

10 veelgebruikte Engelse leenwoorden

In het Nederlands gebruiken we erg veel Engelse leenwoorden. Van heel veel van die woorden hebben we nauwelijks nog door dat ze uit een andere taal afkomstig zijn.

Dit zijn de 10 meest gebruikte Engelse leenwoorden van dit moment:

  • checken
  • chatten
  • googelen
  • timen
  • downloaden
  • dashboard
  • fulltime
  • laptop
  • outfit
  • e-mail

De lijst met Engelse leenwoorden zal blijven veranderen, omdat talen ook blijven veranderen. Binnen nu en 10 jaar zijn er waarschijnlijk al heel wat nieuwe leenwoorden bij gekomen!

Hoe komen leenwoorden in onze taal

Duitse leenwoorden

Ook vanuit het Duits zijn heel wat leenwoorden onze kant op gekomen. Dat is ook niet zo gek, als je bedenkt dat Nederland direct aan Duitsland grenst. De weg die deze woorden moesten afleggen, was dus niet zo lang.

We geven je hieronder wat tips als het gaat om Duitse leenwoorden:

  • Een belangrijk verschil tussen de Duitse leenwoorden en de echte Duitse zelfstandige naamwoorden zijn de hoofdletters. In het Duits schrijf je elk zelfstandig naamwoord met een hoofdletter. Bijvoorbeeld ‘Schnitzel’ of ‘Zeppelin’. In het Nederlands krijgen al deze woorden een kleine letter. Dus ‘schnitzel’ en ‘zeppelin’.
  • Als je een ’sj’-klank hoort in een Duits leenwoord, schrijf je heel vaak ‘sch’. Bijvoorbeeld in ‘schnitzel’ en ‘schwalbe’.
  • Wanneer je in een Duits leenwoord een ‘u’-klank hoort, zoals in ‘uur’, schrijf je bijna altijd een u met twee puntjes erop; een umlaut heet dat teken. Een paar voorbeelden: ‘überhaupt’ en ‘bühne’.
  • Hoor je een ‘eu’? Dan schrijf je een o met een umlaut, zoals bij fröbelen en föhn.

Nog wat voorbeelden van Duitse leenwoorden:

rottweiler (een hondenras)
schlager (volksmuziek)
ordner
einzelgänger
spieken
sowieso
ober

Leenwoorden groep 7 en 8

Al voordat je in groep 7 komt, leer je voor het eerst over leenwoorden. Je leert ze bijvoorbeeld herkennen. De simpele woorden leer je schrijven.

In groep 7 en 8 wordt de stof een beetje lastiger. Dan krijg je te maken met moeilijkere leenwoorden. Ze hebben vaak meerdere lettergrepen. Daardoor zitten er in de woorden meerdere spellingmoeilijkheden verstopt.

Als je leenwoorden goed wilt kunnen spellen, moet je er veel mee oefenen. Weet je nog wat we daar eerder in dit artikel over schreven? Oefen op verschillende manieren:

  • ouderwets stampen en herhalen
  • de woorden opschrijven
  • woordstukjes herkennen (bijvoorbeeld de Griekse en Latijnse voor- en achtervoegsels)
  • de woorden vaak lezen
  • de woorden uitspreken
  • de betekenis opzoeken

Veel succes met de leenwoorden! Heb je nog vragen? Laat het ons gerust weten in een reactie.

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 7 (Gratis)

Werkbladen Werkwoordspelling Groep 7/8 (Gratis)

Maaike de Boer, MA

drs. Maaike de Boer is initiatiefneemster van Wijzeroverdebasisschool.nl

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *