Open en gesloten lettergrepen: een stappenplan

In dit artikel zal ik precies uitleggen wat open lettergrepen en gesloten lettergrepen zijn en hoe je ze kunt gebruiken bij spelling. Meestal krijgen kinderen voor het eerst te maken met open en gesloten lettergrepen wanneer ze in groep 4, 5 of 6 zitten.

Dit artikel is dus reuze handig wanneer je een kind hebt dat de regels gaat leren die gelden bij open en gesloten lettergrepen, maar ook als je je zelf even afvraagt hoe dat ook alweer zit. Een opfriscursus is natuurlijk nooit weg.

Woorden waarin je meerdere klanken hoort, kun je verdelen in lettergrepen. In de meeste gevallen kun je gemakkelijk horen uit welke lettergrepen een woord bestaat. Dit gaat het gemakkelijkst wanneer je de woorden langzaam uitspreekt. Sommige woorden bestaan uit maar één lettergreep.

Voorbeelden van woorden met maar één lettergreep zijn: ‘kat’, ‘boom’, ‘bal’ en ‘reis’.

Deze woorden kun je nergens afbreken, dus je kunt ze ook niet verdelen in meerdere lettergrepen. Dat kan pas wanneer je een woord minstens één keer kunt afbreken.

Voorbeelden van woorden met twee lettergrepen zijn: koning (ko-ning), konijn (ko-nijn), speeltuin (speel-tuin) en prinses (prin-ses).

Woorden kunnen natuurlijk ook meer dan twee lettergrepen hebben. Als een woord meerdere lettergrepen heeft, kan het zijn dat het woord ‘lettergrepen’ wat verwarring opwekt. Als dat zo is, dan kun je ook spreken van een klankgroep. Dit woord gebruiken ze namelijk ook in de meeste spellingmethodes. In dit artikel maken we een duidelijk onderscheid tussen klankgroepen en lettergrepen.

Spellingafspraken

Woorden zoals ‘bomen’ en ‘vogels’ zijn voorbeelden van woorden die een open lettergreep hebben. Bij woorden zoals ‘kippen’ en ‘mussen’ gelden er klankgroepregels, bij ‘bomen’ en ‘vogels’ gelden deze regels weer niet. Hieronder zal ik je de klankgroepregels uitleggen. Om dit te begrijpen moet je wel eerst weten wat het verschil is tussen klankgroepen en lettergrepen. Ook leg ik uit hoe en wanneer je de letters in een woord moet verenkelen en verdubbelen.

Om je kind goed uit te kunnen leggen wat open en gesloten lettergrepen precies zijn, moet je zelf goed weten wat het verschil is tussen klankgroepen en lettergrepen.

Als je een woord verdeelt in lettergrepen, dan gaat het om wat je kunt zien.
Bij het verdelen in klankgroepen gaat het juist om wat je kunt horen.

Bij een open lettergreep is het zo, dat er een klinker aan het einde van de lettergreep staat. Na die letter wordt die lettergreep dus afgebroken. Dit zie je bijvoorbeeld terug bij de eerder genoemde woorden ‘bomen’ en ‘vogels’.

Bij een gesloten lettergreep zie je steeds een medeklinker aan het einde van de lettergreep staan. Dit kun je terugzien bij de eerder genoemde woorden ‘kippen’ en ‘mussen’. De laatste letter van de lettergrepen van deze woorden is dus steeds een medeklinker.

Het is belangrijk dat je het werken met lettergrepen goed onder de knie hebt. Lettergrepen kunnen verdelen, is belangrijk om een woord aan het einde van de regel af te kunnen breken.

Bekijk ook:

Stappenplan; het goed opschrijven van woorden met open en gesloten lettergrepen

Dit zijn de vier stappen die je moet volgen om woorden met open en gesloten lettergrepen goed op te schrijven.

Hoe je open en gesloten lettergrepen opschrijft

  1. Woorden verdelen in klankgroepen

  2. Bepaal wat de laatste klank van een woord is

  3. Ga na welke regel geldt

  4. Schrijf het op en controleer het

Stap 1: Woorden verdelen in klankgroepen
Als je een woord in klankgroepen wilt verdelen, dan doe je dat op gehoor. De juffen en meesters op de basisschool noemen dit ook vaak ‘hakken‘. Het helpt daarbij om het woord hardop in stukjes te verdelen en daarbij mee te klappen. Het woord ‘mussen’ klinkt daarbij als ‘mu-ssen’. Hierbij zie je dus duidelijk wat het verschil is tussen lettergrepen (mus-sen) en klankgroepen (mu-ssen). De eerste klankgroep van dat woord is ‘mu’ en de tweede klankgroep is ‘ssen’. Het woord ‘bomen’ gaat klinken als ‘boo-men’. De eerste klankgroep is dan ‘boo’ en de tweede klankgroep is ‘men’. Bij het woord ‘vogels’ hoor je ‘voo-gels’, waarbij de eerste klankgroep ‘voo’ is en de tweede ‘gels’. En kippen zal gaan klinken als ‘ki-ppen’, eerste klankgroep wordt ‘ki’ en de tweede, je raadt het al, is dan ‘ppen’.

Stap 2: Bepaal wat de laatste klank van het woord is
Bij de tweede stap gaan we nog eens luisteren naar die laatste klankgroep. Wat horen we daar nou precies?

letters en klanken


Bij het woord ‘mussen’ horen we aan het einde van de eerste klankgroep de letter ‘u’. De ‘u’ is een korte klinker. Bij ‘bomen’ en ‘vogels’ horen we een ‘oo’, dit is dus een lange klinker. Als je nu het woord ‘keuken’ neemt, dan hoor je dat de laatste letter van de eerste klankgroep een ‘eu’ is. Dit is een voorbeeld van een klank met twee verschillende tekens.

Stap 3: Ga na welke regel geldt

  • Wanneer je aan het einde van een klankgroep een korte klank hoort, dan schrijf je daarna twee medeklinkers op. In de meeste gevallen gaat het om twee dezelfde letters. Dit zie je bijvoorbeeld bij het woord ‘letters’ (klankgroepen: le-tters). Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. Het kan namelijk ook zo zijn dat je na de klinker de letters ‘n’ en ‘g’ achter elkaar ziet staan. Ook wanneer je ‘ch’ schrijft, maar een ‘g’ hoort, staan er dus al twee medeklinkers en hoeft er dus niets te worden verdubbeld.
    Bij het woord ‘mussen’ komt er dus tweemaal een letter ‘s’ achter de ‘u’. Men noemt deze regel meestal ‘de korte klinkerregel‘. Bij sommige juffen en meesters is deze regel ook wel bekend als ‘de regel van de verdubbelaar‘ of als ‘de letterzetter‘. In de meeste lesmethodes worden speciale kaarten gebruikt met stappen die je kunt volgen. Dit gebeurt vaak in de vorm van een leuk rijmpje, zodat je de regel beter kunt onthouden.
  • Wanneer je aan het einde van de klankgroep een lange klinker hoort, dan is het de bedoeling dat we een stukje van de klank weghalen. We schrijven dus maar één klinker. Bij het woord ‘bomen’ horen we twee keer een ‘o’, maar we halen er dus eentje weg. Je schrijft dus niet ‘boomen’, maar ‘bomen’. De klank van de ‘o’ blijft hierbij dus wel lang. We blijven het dus uitspreken als ‘boo-men’, maar schrijven niet alle twee de klinkers op. Deze regel noemen ze op de meeste scholen ‘de lange klinkerregel’, maar deze regel is op sommige scholen ook wel bekend als ‘de regel van de letterdief‘, ‘klinkerdief‘ of als ‘Jantje Snoeper‘.
  • Als je een andere klank aan het einde van de klankgroep hoort, gebeurt er helemaal niks. Er komt dus geen letter bij, maar er gaat ook geen letter vanaf. De regel hierbij is dus eigenlijk dat er helemaal geen regel bij komt kijken. We voegen geen extra letter toe, maar we halen er ook geen weg. Deze regel noemen ze ook de ‘de regel van de luistervink’. Ook wordt er weleens gesproken over zogenaamde ‘hoor- of luisterwoorden’.

Bij het woord ‘mussen’ hoor je aan het einde van de eerste klankgroep een korte klank, namelijk de ‘u’. Hierna schrijven we zoals besproken dus een dubbele ‘s’.

Bij het woord ‘bomen’ hoor je de klank ‘oo’. Dit is een lange klank en daarom wordt er dus één ‘o’ weggehaald.

Bij het woord ‘keuken’ horen we de tweeletterklank ‘eu’. Hierna komt er dus geen letter bij, maar gaat er ook geen letter weg. Dit is een voorbeeld van een hoorwoord: woorden die je schrijft zoals je ze hoort.

Stap 4: Schrijf het op en controleer het

Het controleren is heel belangrijk en mag zeker niet overgeslagen worden. Je leert namelijk het beste wanneer je ook nog fouten maakt en daarbij ziet wat je fout doet. Je kunt dan meteen nadenken over een manier om de fout op te lossen of te verbeteren.

Nog een paar voorbeelden:

Bij een gesloten lettergreep hoor je een medeklinker aan het einde van de klankgroep. Je schrijft het woord dan dus precies zoals je het zegt. Een gesloten lettergreep zal dus altijd eindigen op een medeklinker. Bij een open lettergreep zit het als volgt: Als je aan het eind van een klankgroep een korte klank hoort en er wordt geen klemtoon op deze klank gelegd, dan schrijf je dus ook geen extra medeklinker. Een open lettergreep is dus een lettergreep die eindigt op een lange klinker of een tweeklank.

Waar je ook op moet letten, zijn de drietekenklanken aai, ooi en oei, en ook op de restklanken ‘eeuw’ en ‘uw’. Je hoort hier bij het verdelen in klankgroepen steeds wel een lange klank, maar de lange klinkerregel geldt hier niet! De klanken worden hier namelijk als vaste woordstukjes gezien en die stukjes worden in de regel altijd op dezelfde manier geschreven.

Verder is het zo dat als de ‘stomme e‘ aan het eind van een klankgroep staat, er geen regel gebruikt wordt. De ‘stomme e’ wordt namelijk niet gezien als een korte klinker.

Er zijn ook woorden waarbij er andere regels gelden. Dat zijn meestal leenwoorden. Leenwoorden zijn woorden die wij Nederlanders hebben geleend uit een andere taal. Ook bij onbeklemtoonde klanken gelden er andere regels. Die regels bespreek ik in een ander artikel. Voor nu wens ik je heel veel succes en plezier met het oefenen van de open en gesloten lettergrepen.

Oefenbladen Spelling Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 6 (Gratis)

Maaike de Boer, MA

drs. Maaike de Boer is initiatiefneemster van Wijzeroverdebasisschool.nl

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *