Alles over het wederkerig en wederkerend voornaamwoord

Ben jij op school al bezig geweest met het wederkerig en wederkerend voornaamwoord? Deze 2 woordsoorten zijn allebei onderdeel van het taalkundig ontleden. Dit artikel geeft je alle ins en outs over zowel het wederkerend als het wederkerig voornaamwoord.

Straks weet jij niet alleen welke kenmerken het wederkerig en wederkerend voornaamwoord bezitten, maar ook wat het verschil is tussen de 2.

Wat is een wederkerig voornaamwoord?

Laten we beginnen bij de makkelijkste: het wederkerig voornaamwoord. Deze woordsoort is zo makkelijk, omdat er geen twijfel mogelijk is. Als je 1 van de volgende 3 woorden ziet, weet je zeker dat je te maken hebt met een wederkerig voornaamwoord:

  • elkaar
  • mekaar
  • elkander

De woorden elkaar en mekaar gebruiken we in de Nederlandse taal nog regelmatig. Elkander komt tegenwoordig wat minder vaak voor. Dat is een oud-Nederlands woord met dezelfde betekenis als elkaar.

De naam ‘wederkerig voornaamwoord’ is niet toevallig gekozen. ‘Wederkerig’ zit ook in het woord ‘wederkerigheid’. Als er sprake is van wederkerigheid, doe je iets voor elkaar of onderga je samen iets. Laat dat nu precies zijn wat een wederkerig voornaamwoord aangeeft.

Bijvoorbeeld:

  • Hanna en Maud vinden elkaar erg aardig.

Hanna vindt Maud aardig en Maud vindt Hanna aardig. Er is sprake van wederkerigheid. Het woord ‘elkaar’ is een wederkerig voornaamwoord.

Maar ook als je dit laatste stukje theorie niet helemaal snapt, kun je wederkerige voornaamwoorden makkelijk vinden. Zie je ergens ‘elkaar’, ‘mekaar’ of ‘elkander’ staan? Dan hoef je niet te twijfelen: deze woorden zijn altijd wederkerige voornaamwoorden.

wederkerige voornaamwoorden

Werkbladen ontleden groep 7/8 downloaden (gratis)

Wederkerig voornaamwoord voorbeeld

We geven nog wat zinnen waarin een wederkerig voornaamwoord zit verstopt. Zo krijg je nog een beter beeld van deze woordsoort. De wederkerige voornaamwoorden zijn in elke zin onderstreept.

  • De president van Amerika en de koning van Nederland hebben elkaar de hand geschud.

Het was dus niet 1 persoon die de ander de hand schudde. Nee, de 2 personen schudden allebei de hand van de ander!

  • Konden de ruziënde broers elkander vergeven?

Het ging niet om 1 broer die de ander kon vergeven, maar om 2 broers die allebei de ander konden vergeven.

  • Petra en Evy hebben jarenlang bij mekaar in de klas gezeten.

Petra zat niet alleen bij Evy in de klas, maar Evy ook bij Petra!

Wat is een wederkerend voornaamwoord?

Het wederkerend voornaamwoord is iets ingewikkelder dan het wederkerig voornaamwoord. Toch is ook deze woordsoort niet heel moeilijk te herkennen.

Stel, je ziet ergens staan:

  • Ik vergis.

Dan weet je waarschijnlijk wel dat deze zin niet af is. Er ontbreekt iets. Wat dat is? Juist, het woordje ‘me’. De zin moet zijn:

  • Ik vergis me.

Waarschijnlijk had je de zin automatisch goed aangevuld. Het toegevoegde woordje ‘me’ is een wederkerend voornaamwoord.

Het wederkerend voornaamwoord en het onderwerp

Zo’n wederkerend voornaamwoord verwijst altijd naar het onderwerp van de zin. Als je even niet meer weet wat een onderwerp is, volgt hier in het kort de uitleg.

Het onderwerp van een zin vind je als je de volgende vraag beantwoordt:

Wie/wat + persoonsvorm?

We doen een zin voor:

  • Danny realiseerde zich niet dat hij te laat was.

Om het onderwerp te vinden, vraag je: wie/wat realiseerde? Het antwoord op die vraag is ‘Danny’. ‘Danny’ is dus het onderwerp van de zin.

Nu je het onderwerp gevonden hebt, zie je misschien ook dat het woordje ‘zich’ in deze zin terugverwijst naar ‘Danny’. Dat zie je het makkelijkst als je het onderwerp verandert. Bijvoorbeeld naar ‘ik’:

  • Ik realiseerde me niet dat ik te laat was.

Zie je dat? Niet alleen het onderwerp verandert, maar ook het woordje ‘zich’. Dat komt omdat ‘zich’ in deze zin een wederkerend voornaamwoord is. Het onderwerp van de zin (Danny) keert letterlijk weder in de zin. Dat betekent dat hij terugkeert. Zodra je het onderwerp van de zin verandert, verandert ook het wederkerend voornaamwoord.

wederkerend voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord en wederkerend werkwoord

Eerder in dit artikel gaven we dit (onvolledige) voorbeeld:

  • Ik vergis.

Je was er toen vast snel achter dat er iets ontbrak in die zin: het wederkerend voornaamwoord ‘me’.

Dat je dat wist, komt waarschijnlijk omdat het werkwoord ‘vergissen’ nooit zonder wederkerend voornaamwoord voorkomt. En dat is niet toevallig. Het werkwoord ‘vergissen’ is namelijk een wederkerend werkwoord. Er zijn nog veel meer wederkerende werkwoorden. En ze hebben allemaal 1 ding gemeen: ze kunnen niet zonder de wederkerende voornaamwoorden.

Een paar voorbeelden:

  • zich ergeren
  • zich herinneren
  • zich verslikken
  • zich gedragen
  • zich bedenken

Al deze wederkerende werkwoorden kun je op dezelfde manier vervoegen. Tenminste, als het om de wederkerende voornaamwoorden gaat die erachteraan komen.

Dit is zo’n rijtje:

  • ik herinner me
  • jij herinnert je
  • hij herinnert zich
  • wij herinneren ons
  • jullie herinneren je
  • u herinnert zich/u

Je ziet dat ‘u’ 2 verschillende wederkerende voornaamwoorden kent: ‘zich’ en ‘u’. Deze 2 mag je in de meeste gevallen door elkaar gebruiken.

wederkerend werkwoord wederkerend voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord in het kort

In het kort zijn dit de kenmerken van het wederkerend voornaamwoord:

  • Het is altijd dezelfde persoon als het onderwerp van de zin.
  • Hij hoort bij een wederkerend werkwoord.
  • Hij staat in het rijtje van zich (zie hierboven).

Wederkerend voornaamwoord voorbeeld

We geven weer wat voorbeelden van wederkerende voornaamwoorden die in een zin zijn gebruikt. De wederkerende voornaamwoorden zijn in elke zin onderstreept.

  • Raisa heeft zich bedacht.

Het woordje ‘zich’ slaat terug op ‘Raisa’; het is dezelfde persoon. ‘Zich’ is dus een wederkerend voornaamwoord.

‘Zich’ hoort bij het wederkerend werkwoord (zich) bedenken. Dit werkwoord kan ook wel zonder een vorm van ‘zich’ voorkomen, maar dan is de betekenis heel anders. Zich bedenken betekent van gedachten veranderen. Iets bedenken betekent dat je met een idee komt.

  • Wij realiseerden ons dat te laat.

‘Ons’ is een wederkerend voornaamwoord in deze zin. ‘Ons’ kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn, maar hier zie je duidelijk dat dit woord terugslaat op ‘wij’. En dat het bij het wederkerend werkwoord (zich) realiseren hoort.

  • De jongen verslikte zich in een graatje.

‘Zich’ slaat terug op ‘de jongen’. Daarom is ‘zich’ een wederkerend voornaamwoord. Bovendien kan het werkwoord verslikken niet voorkomen zonder vorm van ‘zich’. Je kunt niet zeggen: ik verslik. Dat zinnetje is onvolledig. 

  • Herinner je je die geweldige vakantie?

De tweede ‘je’ in deze zin is het wederkerend voornaamwoord. Het slaat terug op de eerste ‘je’, die in deze zin het onderwerp is. Hoe je weet welke ‘je’ een wederkerend voornaamwoord is, lees je verderop in deze blog. 

Aanbieding!
  1. A.M. Dijkstra

    Blij met de duidelijke uitleg.

Ontleden Compleet – Zinsontleding en Woordsoorten Groep 7/8 oefenboek + uitleg (online)

87,00

Op voorraad

Oefenboek Ontleden – Zinsontleding Groep 7/8

Stap-voor-stap aanpak om zinsontleding als onderdeel van ontleden* goed te begrijpen en onder de knie te krijgen. Geschikt voor groep 7 en 8.

* Ontleden bestaat uit 2 onderdelen: zinsontleding en woordsoorten. Voor beide onderdelen is er een apart oefenboek. 

Online Uitleg bij Oefenboek Zinsontleding

Stap-voor-stap uitleg van Zinsontleding (redekundig ontleden) in duidelijke video’s. Eenmalige betaling voor 1 jaar toegang (geen abonnement).

Deze online uitleg hoort bij het Oefenboek Zinsontleding Groep 7/8. Bij iedere video staat aangegeven welk hoofdstuk in het oefenboek erbij hoort.

Op voorraad

Oefenboek Ontleden – Woordsoorten Groep 7/8

Stap-voor-stap aanpak om woordsoorten als onderdeel van ontleden* goed te begrijpen en onder de knie te krijgen. Geschikt voor groep 7 en 8.

* Ontleden bestaat uit 2 onderdelen: woordsoorten en zinsontleding. Voor beide onderdelen is er een apart oefenboek. 

Online Uitleg bij Oefenboek Woordsoorten

Stap-voor-stap uitleg van Woordsoorten (taalkundig ontleden) in duidelijke video’s. Eenmalige betaling voor 1 jaar toegang (geen abonnement).

Deze online uitleg hoort bij het Oefenboek Woordsoorten Groep 7/8. Bij iedere video staat aangegeven welk hoofdstuk in het oefenboek erbij hoort.

Selecteer het aantal

Ezelsbruggetje bij het wederkerend voornaamwoord

Als je in de zin het woordje ‘zich’ ziet staan, mag je er zeker van zijn dat het een wederkerend voornaamwoord is. ‘Zich’ kan namelijk geen andere woordsoort zijn.

Bij woorden als ‘me’ en ‘ons’ ligt dat wat lastiger. Dat kunnen ook andere woordsoorten zijn, zoals een persoonlijk voornaamwoord (‘me’ en ‘ons’) of een bezittelijk voornaamwoord (‘ons’).

Wat doe je in zo’n geval? Je past gewoon dit heel handige ezelsbruggetje toe: verander het onderwerp van de zin in ‘hij’. Als het woord waarover je twijfelt dan vervangen wordt door ‘zich’, weet je dat het om een wederkerend voornaamwoord gaat.

wederkerend voornaamwoord onderwerp

Enkele voorbeelden

Voor de duidelijkheid doen we een zin voor:

  • Wij ergerden ons aan die herrie.

Verander het onderwerp’ wij’ in ‘hij’. Dan krijg je:

  • Hij ergerde zich aan die herrie.

Zie je dat het woordje ‘ons’ in de oorspronkelijke zin mee verandert? Je kunt niet zeggen: hij ergerde ons… Nu weet je zeker dat ‘ons’ in de eerste zin een wederkerend voornaamwoord is.

Als het woord waarover je twijfelt niet verandert, is het géén wederkerend voornaamwoord. Dat zie je hier:

  • Mijn moeder gaf me een nieuwe pen.

Verander het onderwerp ‘mijn moeder’ nu in ‘hij’. Wat gebeurt er met ‘me’?

  • Hij gaf me een nieuwe pen.

‘Me’ verandert niet mee. Dat betekent dat het geen wederkerend voornaamwoord is. Als je goed kijkt in de oorspronkelijke zin, zie je dat ‘me’ sowieso niet dezelfde persoon is als het onderwerp ‘mijn moeder’. ‘Me’ kon daardoor al geen wederkerend voornaamwoord zijn.

Hetzelfde trucje kun je gebruiken als je niet weet welke ‘je’ een wederkerend voornaamwoord is. We kijken nog eens naar de zin die we eerder als voorbeeld gebruikten:

  • Herinner je je die geweldige vakantie?

Vervang 1 ‘je’ door ‘hij’ en je zult zien dat je ineens wél weet welke ‘je’ het wederkerend voornaamwoord is:

  • Herinnert hij zich die geweldige vakantie?

Zie je dat? De tweede ‘je’ verandert hier naar ‘zich’. Dat is dus het wederkerend voornaamwoord!

Verschil wederkerig en wederkerend voornaamwoord

Nu je dit artikel hebt gelezen, weet je als het goed is wel wat het verschil is tussen het wederkerig en wederkerend voornaamwoord. Want ook al lijken ze qua naam op elkaar; het zijn echt 2 verschillende woordsoorten.

Het wederkerend voornaamwoord slaat altijd terug op het onderwerp. Met andere woorden: een wederkerend voornaamwoord is altijd dezelfde persoon als het onderwerp. Het onderwerp keert dus nog een keertje terug (weder) in de zin.

Wanneer er een wederkerig voornaamwoord in de zin staat, gaat het altijd om 2 (of meer) mensen die samen iets doen of ondergaan. Bijvoorbeeld:

  • Ze hebben elkaar gemist.

Je hoeft deze 2 woordsoorten nu nooit meer door elkaar te halen. En als je het toch even niet meer weet, lees je gewoon nog eens deze blog door!

Lees ook:

Judith Kimenai, BEd

Judith was jarenlang docente Nederlands en (tweetalig) biologie binnen het voortgezet onderwijs. Tijdens haar onderwijscarrière was ze naast docente ook een bevlogen brugklasmentor en intern begeleider. Tegenwoordig is Judith freelance tekstschrijfster en richt ze zich voornamelijk op de educatieve sector.

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *