Taal oefenen en de leerlijnen taal op de basisschool

Taal oefenen? Maar wat is taal? En hoe wordt dit vak op de basisschool gegeven? Daar gaan we het in dit artikel over hebben.

We gebruiken taal om te spreken, luisteren, lezen en schrijven. Zo maken we onze wensen kenbaar, vertellen, vragen we iets of uiten onze gevoelens. Het taalgebruik bestaat niet uit woorden alleen, ook gebaren, mimiek lichaamshouding, intonatie en tekenen zijn uitingen van taal (bron: www.encyclo.nl ).

Het algemene doel van het onderwijs Nederlands is de taalvaardigheid van leerlingen vergroten. Met een goede beheersing van het Nederlands kunnen leerlingen actief deelnemen aan het maatschappelijk leven. Bovendien is het Nederlands onontbeerlijk bij het leren op school (bron: tule.slo.nl ).

Taal oefenen? Bekijk dan ook:

Bovenstaande is vast voor iedereen duidelijk. Lastiger kan het worden wanneer de leerkracht van je kind of de intern begeleider van school begint over: leerlijnen, F1 niveau, tussendoelen, domeinen of passende perspectieven. En of dit nog niet genoeg is, een volgende aanvulling staat alweer te wachten om ingevoerd te worden. Dat zijn de zgn. inhoudslijnen po.

Geen nood, verderop in dit artikel zullen we de opbouw en structuur van leerlijnen schematisch weergeven.

Taal oefenen met de gratis werkbladen taal

Download hieronder de werkbladen naar keuze.

Oefenbladen Groep 3 Spelling (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Doel van de leerlijn taal

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap droeg op tot het ontwikkelen van kerndoelen met daarbinnen tussendoelen, vaak per jaargroep beschreven. Dit maakt het voor de leerkracht makkelijk om leerdoelen te kunnen stellen en op haar jaarkalender in te plannen. Want kerndoelen zijn in het leven geroepen zodat leerlingen de einddoelen (eind groep 8) van de vakken die op school gegeven worden beheersen / behalen.

Lesmethodes spelen hier ook op in en laten in de nieuwere uitgaven van hun methode vaak een overzicht van de tussendoelen zien zodat niet alleen leerkracht maar ook leerlingen weten wat de leerdoelen zijn.

Een kerndoel, ook wel referentiekader genoemd, is het kader waar binnen de doelen voor de basisschool beschreven staat. Het referentieniveau of leerlijn moet zorgen voor efficiënte en effectieve lessen in alle groepen zodat je kind later gemakkelijk aansluiting vindt in het voortgezet onderwijs. Ook kunnen herhaling of creëren van hiaten voorkomen worden.

Het referentieniveau kan een schoolteam ook stimuleren om het taalonderwijs op school bij te stellen en te verbeteren al dan niet gepaard met de invoering van een andere, nieuwe taalmethode. Met behulp van het referentieniveau of leerlijn taal kan een leerkracht snel zien of er remediëring nodig is zodat een leerling de einddoelen toch kan behalen.

Bekijk nu eerst onderstaand schema.
Je kunt zien dat er soms twee namen staan, dat komt omdat men verschillende termen is gaan gebruiken, dit zorgt niet alleen bij ouders, maar soms ook bij leerkrachten voor verwarring.

taal basisschool

Het vak taal op de basisschool

Nederlandse taal is één van de verplichte vakken in het basisonderwijs. Van alle verplichte vakken op de basisschool heeft men kerndoelen beschreven.

Voor taal zijn er 4 niveaus: 1F, 2F, 3F en 4F.
1F = basisonderwijs
2F = eind vmbo bb en kb + MBO 1, 2 en 3
3F = eind vmbo gl/tl, eind havo en MBO 4
4F = eind vwo

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een fundamenteel niveau (F) en een streefniveau (S). Overigens heeft iedereen niveau 2F nodig om te kunnen participeren in de maatschappij. De niveaus geven een opklimmende moeilijkheidsgraad in basiskennis en -vaardigheden aan. Elk fundamenteel niveau omvat het voorgaande niveau. En bij het behalen van een fundamenteel niveau kan het volgende niveau gezien worden als een streefniveau (S).

Voor het eind van het basisonderwijs geldt het niveau 1F dus als eindniveau. Ongeveer 75 procent van de leerlingen kan dit niveau aan het eind van de basisschool bereiken.

Taaldomein

Het vak Nederlandse taal bevat 4 verschillende domeinen. Dat zijn:

  • Mondelinge vaardigheden: het is belangrijk dat je kind de taal goed spreekt om geen achterstand op te lopen in de maatschappij. Niet goed Nederlands praten, ontzegt de kans op een goede baan. Goed spreken, is ook belangrijk om uiteindelijk Nederlands te kunnen schrijven.
  • Schrijven: het begint met het alfabet, vervolgens leert je kind briefjes, verslagen of werkstukken te schrijven. Ook is er aandacht voor de spelling en interpunctie (= leestekens als punt / komma etc.).
  • Taalbeschouwing waaronder strategieën: je kind leert reflecteren op eigen werk en wordt bewust gemaakt van hoe je gesprekken voert. Spelling valt ook binnen dit domein.
  • Lezen: je kind leert zowel technisch (dus de woorden om kunnen zetten in klanken) als begrijpend lezen, zodat het zich staande kan houden in de wereld na de basisschool. Het domein zegt nadrukkelijk dat begrijpend lezen niet mag woorden ingevuld als technisch lezen, het zijn 2 heel verschillende onderdelen van lezen.
Leerlijn taal

Kerndoel/referentiekader

Kerndoelen of referentiekaders zijn streefdoelen die aangeven waarop (basis)scholen zich moeten richten bij de ontwikkeling van hun leerlingen. Kerndoelen zorgen ervoor dat kinderen zich in hun schoolperiode blijven ontwikkelen en ze garanderen bovendien een breed en gevarieerd onderwijsaanbod. Daarnaast dienen de kerndoelen als referentiekader voor (publieke) verantwoording.

Een domein bevat vaak meerdere kerndoelen.

leerlijn/referentieniveau/inhoudslijn

In een leerlijn of referentieniveau wordt specifieker beschreven wat kinderen moeten begrijpen, kennen en kunnen: niet alleen aanbod, maar ook opbrengst. Een leerlijn omschrijft per leerjaar wat je kind leert in bijv. groep 4 of groep 7. Er kan door deze leerlijnen beter worden vastgesteld of doelen wel of niet bereikt worden (signalerende functie).

Er zijn ook individuele leerlijnen die ook wel leerroutes genoemd worden.

Tussendoelen / aanbodsdoelen

Tussendoelen of aanbodsdoelen zijn de afzonderlijke onderwerpen binnen een leerlijn. Zo leert je kind in de eerste helft van groep 4 bijv.:

  • Met gegeven woorden een zin maken
  • Vertelzinnen omzetten in een vraagzin
  • Woorden in het meervoud en enkelvoud zetten etc.

De tussendoelen / aanbodsdoelen zijn te lezen op de zgn. inhoudskaarten. Je kunt deze downloaden via https://www.slo.nl/sectoren/po/inhoudslijnen-po/inhoudslijnen-nederlands/ (een aantal is nog in ontwikkeling). De aanbodsdoelen op de inhoudskaarten zijn voor groep 1 t/m 8 verdeeld in 3 fases.

Hoewel al een beetje verouderd maar een concreet en daardoor handig overzicht van de tussendoelen van groep 1 t/m 8 lees je in het boekje: “Van kerndoel tot leerlijn” van Mariëlle van der Stap.

Passende perspectieven

Passende perspectieven richt zich op leerlingen die het referentieniveau 1F naar verwachting niet zullen halen op 12-jarige leeftijd. Het betreft een gedifferentieerde groep, waarbij de redenen waarom ze 1F niet halen nogal verschillen. Vanwege deze diversiteit maakt Passende perspectieven onderscheid in drie groepen leerlingen.

Het doel is dat de eerste groep 1F alsnog haalt op 12-jarige leeftijd. De tweede groep haalt 1F in het vervolgonderwijs en de derde groep haalt 1F op onderdelen. Per groep zijn er leerroutes ontwikkeld om een passend onderwijsaanbod aan deze groep leerlingen aan te kunnen bieden.

Passende perspectieven ondersteunt intern begeleiders en leerkrachten bij het maken van (inhoudelijke) keuzes, zodat deze leerlingen een onderwijsaanbod krijgen dat past bij hun ontwikkelingsperspectief. Deze worden beschreven in drie leerroutes waarin beschreven wordt wat de leerlingen moeten kennen en kunnen met het perspectief op een bepaalde uitstroombestemming.

De meeste scholen informeren de ouders hierover.

Individuele leerlijn of Leerroute

Individuele leerlijn of Leerroute zijn gekoppeld aan passende perspectieven:

  • Leerlijn 1.0 of Leerroute 1: voor leerlingen met capaciteiten voor 1F of 1S die op 12-jarige leeftijd vanwege een beperking dit niveau op onderdelen niet halen maar die met de juiste hulpmiddelen alsnog 1F niveau halen (dyslectici, leerlingen met Asperger etc.)
  • Leerlijn 0.75 of Leerroute 2: voor leerlingen met minder sterke leercapaciteiten, die in het vervolgonderwijs wel de referentieniveaus kunnen behalen (bijv. leerlingen met minder sterke leercapaciteiten waarbij het kan helpen om meer tijd te besteden aan doelen die ze absoluut moeten beheersen voor het vervolgonderwijs vmbo-bb of kb, al dan niet met lwoo).
  • Leerlijn 0.5 of Leerroute 3: voor leerlingen met minder leercapaciteiten waarbij functionele taal-en rekendoelen centraal staan (bijv. leerlingen met lage cognitieve capaciteiten die hierdoor moeite hebben met taal en rekenen. Het gaat om taal-en rekendoelen die functioneel zijn voor samenleving en vervolgonderwijs PrO/VSO). De ouders van kinderen die leerroute 2 of 3 volgen worden door school op de hoogte gebracht.

OPP

Een OPP staat voor Ontwikkelingsperspectiefplan en wordt door school opgesteld voor leerlingen die extra ondersteuning aangeboden krijgen. Deze leerlingen volgen vaak één van de drie leerroutes. In dit plan staat beschreven aan welke doelen gewerkt wordt, zodat de leerling op een zo hoog mogelijk niveau maar binnen zijn of haar mogelijkheden uit kan stromen. Ouders worden op de hoogte gebracht van de inhoud van dit plan.

De domeinen van taal verder uitgewerkt

Zoals eerder is verteld heeft het vak Nederlandse taal 4 verschillende domeinen. De kerndoelen laten zien welke einddoelen kinderen behalen op F1 niveau, op het eind van groep 8.

Mondelinge vaardigheden

  • Kerndoel 1; De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.
  • Kerndoel 2; De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.
  • Kerndoel 3; De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.

Schrijven

Kerndoel 4a; De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen.
Het kerndoel (4b) ‘technisch lezen’ is apart uitgewerkt om te voorkomen dat het aanbod voor begrijpend lezen en studerend lezen wordt ingevuld met technisch lezen.

Kerndoel 5; De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.

Kerndoel 6; De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen.

Kerndoel 7; De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.

Kerndoel 8; De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, de bladspiegel, eventuele beeldende elementen en kleur.

Kerndoel 9; De leerlingen krijgen plezier in het lezen en het schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.

Taalbeschouwing waaronder strategieën

Kerndoel 10; De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.

Kerndoel 11; De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen:

  • regels voor het spellen van werkwoorden;
  • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden;
  • regels voor het gebruik van leestekens.

Kerndoel 12; De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

(bronnen: www.tule.slo.nl en www.slo.nl/downloads)

Taalmethodes

Een school is vrij om te kiezen welke methode zij gebruikt om haar leerlingen alle tussendoelen aan te reiken zodat de einddoelen behaald worden.

Taalmethodes zijn op hun beurt vrij in de opzet van de lessen / thema’s en hoe en op welk moment ze de tussendoelen in de lessen verwerken. In het algemeen geldt dat hoe beter een methode inspeelt op de tussendoelen, hoe meer scholen deze methode zullen aanschaffen.

Als ouder heb je niet veel (geen) invloed op de keuze die school maakt. Maar….je kunt wel meekijken of je kind alle tussendoelen aangereikt krijgt van de groep waarin het zit.

De eerder genoemde ‘inhoudskaarten’ met daarop inhoudslijnen met aanbodsdoelen maken het makkelijker om mee te kijken en je kind te ondersteunen in het behalen van de tussendoelen / aanbodsdoelen.

Een aantal taalmethodes op een rij

  • TAAL OP MAAT / SPELLING OP MAAT  (Noordhoff Uitgevers)

Deze methode biedt de leerlijn taal en spelling aan. De leerkracht kan op drie verschillende niveaus uitleg en opdrachten geven. Er is dus een route voor zwakke leerlingen, sterke leerlingen en leerlingen die de methode kunnen volgen. Er wordt een overzicht boekje mee geleverd met daarin alle spellingcategorieën, het zgn. Spellingmaatje.

  • TAALVERHAAL.NU  (Thieme Meulenhoff)

Deze taalmethode kan volledig digitaal aangeboden worden of met behulp van boeken en schriften in combinatie met software. De leerkracht kan differentiëren op niveau en tempo. De methode biedt structurele herhaling en onderhoud.

  • TAAL ACTIEF versie 4  (Malmberg)

Bevat de leerlijn taal en spelling en woordenschat als extra. Deze methode biedt werkwoordspelling aan vanaf groep 6 en bij spelling krijgen leerlingen één nieuwe categorie per week aangereikt.

Werken op drie niveaus is vanaf dag 1 mogelijk.

  • STAAL  (Malmberg)

Bevat de leerlijn taal en spelling. Deze methode biedt veel visuele ondersteuning. Het toepassen staat centraal en zegt verrassende thema’s te hebben. Specifiek is er aandacht voor presenteren. De leerkracht kan de lessen op drie niveaus aanbieden.

  • TAAL IN BEELD  (Zwijsen)

Deze methode is flexibel in organisatie en werkvormen. Je werkt er opbrengst gericht mee door toepassen van referentieniveaus. Het is een compacte methode.

  • TAAL MET MOFFEL EN PIERTJE

Schooltv programma Koekeloere waarin Moffel en Piertje een hoofdrol spelen. Dit programma is geschikt voor kinderen van groep 1 en 2. Aan de hand van een thema wordt een educatief en informatief programma gemaakt waarin Moffel en Piertje van alles beleven. Zij zijn net als kleuters nieuwsgierig naar de wereld om hen heen. Spelenderwijs komen verschillende onderwerpen aan bod die erg leuk en leerzaam voor kleuters zijn.

Overzicht taalspelletjes

  • Woordenboekspel: Bekijk de video voor de uitleg.
  • Woordzoeker: Dit is een leuk spelletje met woorden. Je begint met een lang woord en met de letters van dat woord moet je zoveel mogelijk andere woorden maken. Je begint bijvoorbeeld met het woord ‘leesboeken’. Nu mogen de spelers om de beurt een woord met deze letters maken. Elk woord mag maar 1 keer voorkomen. Speler 1 zegt bijvoorbeeld ‘lees’, speler 2 zegt ‘les’ en speler 3 zegt ‘boel’ of ‘koe’, enzovoorts. De speler die de meeste woorden heeft gemaakt, heeft gewonnen.
  • Dierenspel: Speler 1 begint met het noemen van een dier, bijvoorbeeld ‘paard’. Speler 2 moet nu een dier verzinnen dat begint met de laatste letter van ‘paard‘. Speler 2 verzint bijvoorbeeld ‘das‘ en dan kan het spel verder gaan met ‘slang‘, geit, etc. De speler die als laatste een woord heeft gezegd, heeft gewonnen en mag de volgende ronde beginnen.
  • Spellingspel: De spelers spellen om de beurt een woord. Als je het woord goed spelt, blijf je in het spel. Als je een fout maakt, ben je ‘af’. Kies wel woorden die goed passen bij de groep van je kind. De speler die als laatste in het spel zit, heeft gewonnen.
  • Op zoek naar taalspelletjes voor groep 2? In dit artikel vind je 9 leerzame spelletjes.
  • Op zoek naar taalspelletjes voor groep 1 t/m 6? In dit artikel lees je er alles over.

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 7 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 8 (Gratis)

Mirjam de Reus, BEd, Remedial Teacher

Mirjam is Remedial Teacher en volgde de PABO (Bachelor of Education)

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *