Wat leert je kind in groep 1?

Speciaal voor ouders: bekijk hier wat je kind leert in groep 1 van de basisschool. Onderaan deze pagina vind je nog meer informatie, tips en spelletjes.

wanneer kleuter

Wanneer kleuter: het antwoord

Wanneer is je kind een kleuter? En hoe gaat dit op de basisschool met instromen? Vroeger lag de leeftijdsgrens op 1 oktober, tegenwoordig is deze verschoven naar januari. Dat betekent dat kinderen die 4 jaar worden in januari dus langer […]
Bekijk artikel
Dagen van de week leren

Dagen van de week leren (handige tips)

Wie voor 9.00 uur in een willekeurige kleuterklas kijkt, heeft grote kans dat de leerkracht de dagen van de week met de klas oefent. Niet voor niets: de dagen van de week hebben alles te maken met tijdsbegrip leren en […]
Bekijk artikel

Producten

Naar groep 1

Eindelijk naar de ‘grote’ school! Als je kind 4 wordt, neemt het afscheid van de peuterspeelzaal of kinderopvang, en gaat het naar de basisschool.

Een grote stap voor het kind, maar ook voor jullie als ouders. Zeker als je kind tot op dat moment alleen 2 of 3 ochtenden per week naar de opvang ging. Daar zat het tussen leeftijdsgenootjes, maar op die nieuwe school zijn ook veel grotere kinderen aanwezig. Daarnaast lopen er veel meer juffen en meesters rond. Bovendien is de kleutergroep vaak veel groter dan de groep op de kinderopvang.

Jullie als ouders moeten misschien ook wennen aan deze overstap. Op sommige scholen wordt een continurooster gehanteerd. Dat betekent dat je kind ook niet meer ‘tussen de middag’ thuis komt eten. Je kind is dan meestal wel om 2 uur uit, omdat de middagpauze korter is. Sommige scholen zijn op vrijdag nog vroeger uit.

Op scholen zonder continurooster is er een langere middagpauze, zodat je kind thuis kan lunchen. De woensdagmiddag is dan een vrije middag, net als de vrijdagmiddag (voor de onderbouw) op veel scholen. Je kind is pas vanaf 5 jaar leerplichtig, dus als je je kind eens een middagje extra thuis wil houden om uit te rusten, dan mag dat. 

Voordat je kind naar groep 1 gaat

Voor groep 1 heeft je kind spelenderwijs al heel wat geleerd, zowel thuis als op de peuterspeelzaal of kinderopvang.

Je kind kent al heel wat woorden, heeft al spelend veel ontdekt over groot en klein, lang en kort, zwaar of licht enz. Het kan de telrij opzeggen als versje, en misschien zelfs met behulp van een liedje, zoals 10 kleine visjes, steeds 1 eraf halen. Je kind legt waarschijnlijk ook al het verband tussen tellen, de telrij en geschreven getallen.

Ook het tijdsbesef heeft je kind al gedeeltelijk ontwikkeld. Het begrijpt bijvoorbeeld uitspraken als ‘over 1 nachtje slapen’, ‘als de grote wijzer bovenaan staat’ enz. Ruimtelijk inzicht is ook al een beetje ontwikkeld, o.a. door te puzzelen, mozaïeken en over te gooien. Je kind snapt daarnaast al een beetje wat de functie van geld is. 

Ook op sociaal gebied heeft je kind al het een en ander geleerd: op je beurt wachten en aangeven dat je iets leuk of niet leuk vindt. Samen spelen is op deze leeftijd vaak meer náast elkaar spelen dan mét elkaar, maar de regel ‘samen spelen is samen delen’ is wel bekend.

De grote overstap

En dan, meestal de dag na de vierde verjaardag, volgt de grote stap naar de basisschool. 

In de eerste periode is je kind vooral bezig met het wennen aan de gang van zaken op school. Op de meeste scholen mag je als ouder nog even mee de klas in, om even een spelletje te doen of een puzzeltje te maken, net als op de speelzaal.

Daarna gaat de groep meestal in de kring zitten. De kinderen vertellen dan bijvoorbeeld over hun belevenissen van het weekend. Of de juf of meester vertelt een verhaal of zingt een liedje rond een bepaald thema. Daarna mag je kind kiezen waar het mee gaat spelen.

De bouwhoek en de huishoek zijn vaak favoriet, maar dat betekent ook dat je kind daar niet iedere dag in kan spelen. De leerkracht zal je kind stimuleren niet steeds voor hetzelfde te kiezen, zeker niet na de wenperiode. Je kind kan ook aan een tafeltje spelen: puzzelen, tekenen, kleien of iets anders. 

In de loop van groep 1 leert je kind er weer heel wat bij, zowel op reken-, taal- als sociaal gebied.

Je kind leert doordat het met van alles in aanraking komt, maar ook doordat de hersenen rijpen. Dit laatste is iets dat ouders of leerkrachten niet kunnen beïnvloeden, net zoals je je kind niet kunt leren lopen als het er nog niet aan toe is. Een kind zal bij het tekenen bijvoorbeeld altijd door de fase van de ‘koppoters’ (romp ontbreekt, benen en/of armen zitten aan het hoofd) gaan voordat het een gedetailleerder mens kan tekenen, met romp en voeten en handen. 

Ook interessant:

Taalontwikkeling in groep 1

Als je kind begint in groep 1, begrijpt het zo’n 4000 woorden en gebruikt het ongeveer 2500 woorden actief. In de loop van groep 1en 2 leert je kind er zo’n 3000 bij, doordat de leerkracht met thema’s werkt, voorleest en de groep nieuwe liedjes aanleert. Maar de kleuters leren ook tijdens het spel veel woorden van elkaar. 

Thuis kun je helpen door veel voor te lezen, over veel verschillende onderwerpen, en vooral door je taal niet al te veel aan te passen aan die van je kind. Je kind begrijpt namelijk veel meer woorden dan alleen de woorden die het zelf gebruikt.

Ga ook veel op pad en praat over wat je ziet. Leer je kind om met aandacht te kijken en te luisteren. ”Hoor je dat brommende geluid? Dat hoort bij dat vliegtuig daar hoog in de lucht.” Of: ”Zie je die aardbeien aan de plant? Sommige zijn al helemaal rood. Die zijn lekker. Maar sommige zijn nog helemaal groen. Die zijn nog niet rijp.” Met dit soort gesprekjes leert je kind nieuwe woorden. En het leert de wereld om hem heen aandachtig in zich op te nemen. 

Tips voor het voorlezen in groep 1

Goede voorleesboeken zijn boeken die aansluiten bij de belevings- of interessewereld van je kind. Er mag best wat moeilijkere taal in staan dan je kind zelf gebruikt. Zolang het verhaal de belangstelling van je kind maar heeft.

Lees een boek meerdere keren voor: kinderen zijn gek op herhaling. Bovendien blijven nieuwe woorden zo beter hangen. Een goed en leuk boek dat ook goed is voor de woordenschat van je kind, is Mijn eerste van Dale. Daarin worden woorden uitgelegd met plaatjes en bijbehorende versjes.

Klik hier om Mijn eerste van Dale te bekijken.

In de loop van groep 1 gaan kinderen vaak ook de letters ontdekken. Ze gaan de functie begrijpen van letters, en gaan vaak de letters uit hun eigen naam herkennen in andere woorden, maar ook in de vormen van de omringende wereld.

Zo herkende Vincent de eerste letter van zijn naam in de splitsing van een wandelpad, bij de hoek die een tak maakte met een andere tak, en in de M van McDonalds. Daaruit blijkt dat de vorm van de letter in deze fase belangrijker is dan de klank.

Dat blijkt ook uit het volgende:

Oma was met Thijs bezig met het benoemen van de letters. Bij de P aangekomen zei ze: “Dat is de p van papa.” Daarop vroeg Thijs: “Van welke papa?” Oma: “Van alle papa’s!” Thijs was onder de indruk en riep tegen zijn moeder die net thuiskwam: “Deze letter is van alle papa’s!”

‘Dat is de p van pappa’ betekende voor hem net zoveel als ‘dat is de fiets van Daan’.

Thijs was op dat moment dus nog niet in de fase dat hij de letter al kon koppelen aan de klank. Dat betekent niet dat je je kind daar niet in mag stimuleren. Het kan geen kwaad om tegen Thijs te zeggen dat zijn naam met dezelfde letter begint als die van Tim, en de klank -t- daarbij duidelijk te benadrukken. Maar maak er geen overhoring van en ga er ook niet iedere dag mee oefenen. Als je kind hier nog niet aan toe is, werkt die extra oefening alleen maar frustratie in de hand.

Als je kind er wel aan toe is, zal het zelf ontdekken hoe het zit. Op het moment dat je kind de relatie tussen de letter en de klank begrijpt, kun je het wel spelletjes gaan aanbieden waarmee het dit nieuwe begrip kan oefenen.

App voor taal in groep 1

Er zijn een heleboel apps te vinden waarmee je kind online of op de tablet kan oefenen, zoals:

Maar je kunt ook zelf met je kind op zoek gaan: welke voorwerpen beginnen met dezelfde letter? In welke woorden hoor je een -oo-klank?

Ook veel kinderprogramma’s oefenen dit soort begrippen. 

Je kunt ook andere taalspelletjes doen, waarmee je vooral oefent met de auditieve waarneming (het horen van de klanken in woorden): 

Voor al deze spelletjes geldt: forceer niets! Lukt het nog niet of toont je kleuter geen belangstelling, probeer het dan een paar weken later nog een keer. 

Het schrijven van letters

Het schrijven van de letters staat in eerste instantie meestal gelijk aan het natekenen ervan, waarbij de volgorde of richting er niet zo toe doet. Of je kind krabbelt wat op een velletje papier en zegt dan dat het je een brief heeft geschreven. Deze fase noem je de beginnende geletterdheid

Bekijk ook:

Aan het eind van groep 1 zal je kind waarschijnlijk in staat zijn om rijmwoorden aan te vullen. Dus bijvoorbeeld bij de zin: boven je hoofd schijnt de maan, het is tijd om naar bed te g……, kan je kind dat aanvullen met ‘gaan’. 

Dit hoort bij het klankbewustzijn, en dat is een voorwaarde om te kunnen leren lezen. Lees veel rijmpjes voor of zing vaak rijmende liedjes als je kind rijmen nog lastig vindt. 

Getallen in groep 1

Hoe zit het met rekenen in groep 1? Meestal kan je kind de telrij al opzeggen, maar resultatief tellen is nog een stapje verder. Resultatief tellen betekent dat je bijv. één voor één de kralen aanwijst, terwijl je steeds het volgende getal uit de telrij zegt. Je kind snapt dan ook dat er 8 kralen zijn als je bij de laatste kraal het getal 8 noemde. 

Als je de tweede kraal weghaalt, snapt je kind meestal nog niet dat er dan nog 7 liggen. De achtste ligt er immers nog!

In groep 1 begint je kind ook getalsymbolen te herkennen en te koppelen aan getallen. De leerkracht oefent met het splitsen van aantallen tot 10. Ook leert je kind groepjes van 2 of 3 herkennen zonder te tellen.

In de volgende artikelen lees je er meer over en staan ook tips over activiteiten en spelletjes waarmee je je kind spelenderwijs verder kunt brengen in de rekenontwikkeling.

 

Maar ook hier geldt: kijk waar je kind zelf mee bezig is en sluit daarbij aan. Heeft jouw kind nog weinig belangstelling voor getallen en is het meer bezig met klimmen en voetballen? Dan is het kennelijk bezig met het ontwikkelen van andere belangrijke vaardigheden. 

Engels in groep 1

In sommige kleuterklassen wordt al Engels ‘gegeven’. Dat klinkt heel schools, maar ook het aanleren van het Engels gaat spelenderwijs. De leerkracht leert de kinderen een Engelstalig liedje met plaatjes erbij, of leest voor uit een Engels prentenboek. 

Er zijn meerdere redenen om in de kleuterbouw al met Engels te beginnen:

Toetsen in groep 1

Orthopedagoge Sieneke Goorthuis vergelijkt het brein met een computer in wording.

De hardware ontwikkelt zich tussen 0 en 6 jaar. De hardware kun je vergelijken met het vermogen tot aandachtig kijken en luisteren. Verder wordt het spraakvermogen geactiveerd en wordt een geheugen (harde schijf) opgebouwd. Daarnaast bestaat de hardware uit motorische vaardigheden (vergelijk: muis, toetsenbord) die het mogelijk maken om de complexe vaardigheden van sporten en schrijven te kunnen uitvoeren.

“Pas als het kind de hardware heeft opgebouwd – vroeger heette dat schoolrijpheid – kan aan de installatie van de softwarepakketten worden begonnen, zoals lezen, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis … Kortom, alle schoolvakken. Wanneer de software wordt geïnstalleerd voordat de hardware zich goed heeft kunnen vestigen, loopt de computer voortdurend vast”. 

Ieder kind ontwikkelt deze ‘hardware’ in een andere volgorde en in een ander tempo, maar al het leren gebeurt al spelend. Het leren van jonge kinderen is iets anders dan het schoolse leren. Is de hardware eenmaal aanwezig, dan kun je programma’s gaan installeren volgens een vaste volgorde: de leerlijnen van de methodes. Pas op dat moment heeft toetsen zin. 

Toch werd op een gegeven moment gekozen voor het toetsen van jonge kinderen, om op tijd ontwikkelingsachterstanden te kunnen signaleren en aan te pakken. Er kwam veel kritiek op deze Cito-toetsen, zeker omdat de resultaten in het leerlingvolgsysteem werden opgenomen.

Zoals gezegd: kinderen op die leeftijd ontwikkelen allemaal in een andere volgorde. ‘Scoort’ je kind op het ene moment onvoldoende op bijvoorbeeld klankherkenning, dan kan het zomaar 2 weken later een enorme sprong hebben gemaakt. Het is natuurlijk erg jammer als dat net na de toets gebeurt.

Er kwam dus veel protest tegen de toetsen, met name van de leerkrachten in groep 1 en 2. Die willen dat kinderen leren door te spelen. Zij zagen dat spelend leren in gevaar komen door de druk om kinderen voldoende te laten scoren op de toets. 

Inmiddels is besloten om te stoppen met het toetsen van kinderen in groep 1 en 2

Leerdoelen in groep 1

Omdat alle kleuters zich in een andere volgorde en ander tempo ontwikkelen, is er ook geen norm voor wat je kind aan het eind van groep 1 al moet kunnen. Het SLO (stichting Leerplanontwikkeling) heeft dan ook geen aparte leerdoelen voor groep 1 opgesteld. 

De leerkracht van je kind zal zo goed mogelijk aansluiten bij zijn ontwikkeling, maar het is natuurlijk niet te doen om in een klas van zo’n 30 kinderen iedere ontwikkeling bij te houden. Veel zal dan ook klassikaal worden aangeboden, waarbij in groep 2 meer werkjes aan tafel gemaakt worden, in voorbereiding op groep 3.

Is je kind daar aan het eind van groep 1 nog niet aan toe? Dan kan de leerkracht besluiten om nog even te wachten met dit soort opdrachten. Misschien is je kind er een maand later wel aan toe.

In groep 1 biedt de leerkracht van tijd tot tijd ook werkbladen aan. Meestal zijn dat oefeningen voor de fijne motoriek: kleurplaten, overtrekbladen of doolhoven, of, wat later in het jaar, teloefeningen (waar ligt even veel?) of opdrachtjes als: kleur de grootste bloem enz.

Vindt je kind dit soort opdrachtjes leuk? Dan kan je in de winkel allerlei spelletjesblokken kopen met dit soort oefeningen. Bovendien zijn er allerlei apps te vinden, zoals de eerder genoemde apps van Bim Boo en Lola’s Trein. 

Lees ook:

Herfstkinderen

Het is niet altijd zo dat je kind automatisch doorgaat van groep 1 naar groep 2. 

Als je kind in augustus/september 4 wordt, zit het 2 volle jaren in de kleutergroep. Als je kind geboren is tussen januari en augustus, brengt het er nog wat meer tijd door. Een januarikind zit 1,5 jaar in groep 1. Van zittenblijven is hier dus geen sprake. 

Als je kind na 1 oktober 4 wordt, is het nog geen 6 jaar als het naar groep 3 gaat. Vroeger was dit een reden om een kind langer te laten kleuteren. Een oktoberkind zat dus bijna 3 jaar in de kleutergroep.

Tegenwoordig wordt er bij deze ‘herfstkinderen’ naar de ontwikkeling gekeken. Het kan zijn dat besloten wordt dat je kind qua ontwikkeling toe is aan groep 2. Een herfstkind kan dus minder dan 2 jaar in de kleutergroep zitten. Is je kind nog niet zover? Dan kan de leerkracht besluiten dat je kind nog een jaartje groep 1 blijft doen. Officieel blijft je kind dan zitten.

Veel scholen hanteren een tussenvorm: je kind blijft nog een half jaar in groep 1, en stroomt dan door naar groep 2. Aan het eind van groep 2 wordt dan opnieuw bekeken of je kind al toe is aan groep 3. 

Ontwikkelingsvoorsprong in groep 1

Zoals gezegd: jonge kinderen ontwikkelen zich allemaal in een ander tempo en op een andere volgorde. Leren rekenen en lezen kan pas als de ‘hardware’ ontwikkeld is. 

Bij sommige kinderen is die ‘hardware’ al veel eerder klaar dan bij andere kinderen. Ze zijn vaak als peuter al geïnteresseerd in letters en cijfers en hebben al een bepaalde logica ontwikkeld in hun denken. Ze spelen liever met oudere kinderen, omdat ze vaak ook sociaal-emotioneel verder zijn in hun spel.

In zo’n geval spreek je van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Zo’n ontwikkelingsvoorsprong kan een indicatie zijn van hoogbegaafdheid, maar dat hoeft niet. Er kan ook sprake zijn van een tijdelijke voorsprong. 

In groep 1 en 2 sluit de leerkracht in hoge mate aan bij de ontwikkeling van je kind. Als het goed is, zal dat ook gebeuren bij jouw slimme 4-jarige. Het voordeel van de combinatiegroep 1 en 2 is dat jouw kind ook kan kiezen voor de moeilijkere puzzels en spelletjes (als de spelmaterialen tenminste niet zijn onderverdeeld in groep 1- en groep 2-materialen) en met oudere kinderen kan spelen.

Bij de wat meer geleide activiteiten zoals werkbladen maken en bezig zijn met letters en cijfers, is het heel belangrijk dat de leerkracht aansluit bij de ontwikkeling van jouw kind. Dat betekent bijvoorbeeld dat je kind niet de werkbladen en activiteiten van groep 1 aangeboden krijgt, maar die van groep 2. En dat het vrij toegang heeft tot alle leermaterialen in de klas.

Het blijkt nadelig te werken als je kind eerst de groep 1-werkjes moet maken om te ‘bewijzen’ dat het meer aankan. De kans is dan groot dat je kind gedemotiveerd raakt en juist gaat onderpresteren. Het heeft immers al zolang moeten wachten voordat het naar de ‘grote’ school kon en had daar waarschijnlijk hoge verwachtingen bij.

Als het goed is, is op de peuterspeelzaal of kinderopvang overigens al gesignaleerd dat je kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft. Deze informatie wordt dan overgedragen naar de basisschool.