Rekenspelletjes groep 1 en 2: wat kun je zelf thuis doen?
We willen allemaal dat ons kind het goed gaat doen op de basisschool. Het hoeven echt niet allemaal Einsteintjes te worden, maar voor je kind zelf is het ook fijn als het enigszins mee kan komen. Als ouders kun je daar zeker in de peuter- en kleuterperiode veel aan bijdragen. In dit artikel over rekenspelletjes in groep 1 en 2 lees je op welke manier je de rekenontwikkeling van je kind spelenderwijs kunt stimuleren.
Ontwikkeling van het rekenen
Veel mensen denken bij rekenen alleen aan optellen, aftrekken, delen en vermenigvuldigen. En in het verlengde daarvan bijvoorbeeld ook de breuken. Maar onder het vak rekenen op school vallen ook onderdelen als klokkijken, rekenen met oppervlakte, omtrek, inhoud, ruimtelijk inzicht enzovoort. Deze laatste onderdelen vallen onder de noemer ‘meten’.
Rekenontwikkeling begint met ontluikende gecijferdheid: er groeit een besef dat dingen vergeleken, geteld, gemeten en geordend kunnen worden. Je kind ontdekt dit al voordat het naar groep 1 gaat, door te spelen met allerlei materialen. Het kan misschien al tellen tot 10, maar meestal is het dan nog een telversje. Of het telt terwijl het iets aanwijst: 1, 2, 3, 5, 8, 7, 1, 4.
Misschien kan je kind al goed tot 10 tellen en wijst het zelfs bij ieder getal al het volgende snoepje aan, maar dat je 8 snoepjes hebt als je eindigt bij 8, dat snapt je kind (waarschijnlijk) nog niet. Dat merk je als je een snoepje midden uit de rij weghaalt en vraagt hoeveel er dan liggen. Waarschijnlijk vindt je kind dat er nog steeds 8 liggen, want snoepje 8 ligt er tenslotte nog!
Maar je kind weet al wel dat mama groter is dan hij en zijn zusje kleiner. En meestal hebben kinderen het dondersgoed in de gaten als hun zusje 3 snoepjes krijgt en zij 2. En als je zegt dat zij het grootste stukje koek mogen hebben, zorgen ze wel dat ze ook echt het grootste pakken!
Je kind begint nu ook al te beseffen dat getallen niet alleen maar gebruikt worden voor tellen, en dat kan best verwarrend zijn. 2 voorbeelden uit de praktijk:
- Bij een spelletje worden de kinderen genummerd om aan te geven wanneer ze aan de beurt zijn. David is nummer 5.
“Nee,” zegt David, “ik ben geen 5, ik ben 3 (jaar)!” - Iris ziet een voetballer met rugnummer 8. “Hé!”, zegt ze, “Die is net zo oud als Tim!”
Oefening Rekenen Groep 2 (Gratis)
Cijfers oefenen groep 1 en 2
Thuis kun je dus heerlijk aan de slag met cijfers. Om te beginnen kun je thuis de telrij oefenen. Het is fijn als je kind de getallen als telversje kent voordat het naar groep 1 gaat. Op de peuterspeelzaal wordt hier ook al mee geoefend. Het gevoel voor volgorde kun je ook al stimuleren door veel te praten over tijdsvolgorde. Bijvoorbeeld: we gaan eerst eten en dan gaan we naar de winkel. Of: nog 1 nachtje slapen en dan ga je weer naar school. Maar ook: eerst doe je je ondergoed aan en dan pas je broek en je trui.
Voor jonge kinderen is het tellen niet meer dan een leuk spelletje. Het belang van het tellen ontgaat ze nog. Als jullie vaak spelletjes met de dobbelsteen spelen, zal je kind al sneller gaan snappen dat het aantal gegooide stippen belangrijk is: het bepaalt winst of verlies.
Spelletjes rekenen groep 1 en 2
Hieronder geven we wat voorbeelden van leuke rekenspelletjes die je met je kind kunt doen.
- Een absolute aanrader is Halli galli: plezier verzekerd. Je kind moet zo snel mogelijk zien hoeveel er van een bepaalde fruitsoort zijn en hoeveel er nog bij moeten om er 5 te hebben, en dan mag het op de bel slaan.
Klik hier om Halli galli te bekijken - Nog een leuk spel: Speed. Zo snel mogelijk van je kaarten afkomen door ze te leggen op een andere kaart waarvan minstens 1 eigenschap (vorm, kleur of aantal) hetzelfde is.
- Een andere aanrader is Schatrovers. In dit spel voor kinderen vanaf 5 jaar leggen kinderen brugdelen aan, waarbij ze de brugdelen steeds ‘vastmaken’ aan het tiental. Op die manier oefenen ze met de tientalstructuur van de getallenwereld.
Kies daarnaast vooral voor spelletjes met een dobbelsteen. Het zal je verbazen hoe snel je kind de hoeveelheden op de dobbelsteen herkent aan het patroon. Sommige kinderen gaan de patronen zelfs gebruiken om bijvoorbeeld snoepjes te tellen: 5 is een vierkantje met eentje in het midden enzovoort.
Je kind zal in het begin misschien nog niet gelijk snappen dat het voor ieder stipje op de dobbelsteen 1 stapje mag zetten, maar dat besef zal langzamerhand gaan ontstaan. Het belang van tellen kun je ook benadrukken door bijvoorbeeld je kind te vragen hoeveel snoepjes er nodig zijn als ieder 1 snoepje moet krijgen, of hoeveel borden en lepels je nodig hebt als je de tafel dekt.
Bekijk ook de rekenspelletjes groep 3.
Andere mogelijkheden
Ook kun je op de kalender tellen hoeveel dagen het nog duurt voordat de vakantie begint, en dan iedere dag afstrepen en tellen hoeveel dagen nu nog enzovoorts. Ook hoeveelheden schatten (waar liggen er meer?) en natellen om te zien of het goed is. Op deze manier gaat je kind snappen dat tellen meer is dan een versje. Als het tellen van hoeveelheden goed gaat, kun je een stapje verder gaan. Stel vragen zoals: als ik van deze 10 snoepjes 1 snoepje weghaal, hoeveel heb ik er dan? Waarschijnlijk gaat je kind vanaf het begin opnieuw tellen maar dat geeft niet. Herhaal: 10, eentje weg, dan zijn er nog 9.
Dit kun je ook oefenen met liedjes zoals ’10 kleine visjes‘. Daarbij laat je steeds met je vingers zien dat er 1 weggaat en hoeveel er dan over zijn. Nog een stapje verder gaat het als je de voorwerpen onder een doek legt. Je zegt: “Ik heb hier 10 dropjes. Nu haal ik er 1 weg. Hoeveel zijn er nog over?” Je kind kan het dan niet natellen, maar moet nu uit het geheugen halen welk getal voor de 10 komt in de telrij. Je kunt ook een paar blokjes in een trommeltje doen, en 3 ernaast. Zeg hoeveel er in het trommeltje zitten, en vraag hoeveel het er nu bij elkaar zijn. Of zeg dat het er bij elkaar 7 zijn en vraag hoeveel er dan in het trommeltje zitten.
Leg de voorwerpen ook eens in het patroon van de dobbelsteen, of laat de hoeveelheden op je vingers zien. Je kind komt overal natuurlijk ook in aanraking met de geschreven cijfers en zal deze cijfers ook zelf willen opschrijven (natekenen). Dat is natuurlijk prima, maar het is volkomen natuurlijk als het daarbij de getallen gespiegeld of ondersteboven schrijft. Beoordeel dat niet als fout, want je kind ziet het verschil nog niet. Lees daarover verder onder het kopje “ontwikkeling van het richtingsgevoel”. Je kunt je kind de cijfers ook laten kleien.
- Nog meer rekenspelletjes ontdekken die je thuis kunt doen? We hebben een blog geschreven waarin je 10 telspelletjes voor groep 1 vindt.
Praten over rekenbegrippen: goed voor de rekenontwikkeling, maar ook voor de woordenschat
Peuters en kleuters leren de rekenbegrippen dus al spelende, maar zullen daar zelf de woorden nog niet altijd voor weten. Net als andere woorden leren ze ook deze rekenwoorden van jou. In recent onderzoek is duidelijk geworden dat praten over groter, kleiner, meer, minder, enzovoort niet alleen de rekenontwikkeling stimuleert, maar ook de woordenschat. Het gebruiken van rekenwoorden is zelfs net zo belangrijk als voorlezen en plaatjesboeken bekijken.
Dat komt waarschijnlijk doordat je kind op zoek gaat naar woorden om de pas ontdekte ordening in de wereld te beschrijven. Je kunt dit nog meer stimuleren door vaak vragen te stellen, zoals: “Hé, hoe kan dat nou?” Help je kind dan als het zoekt naar woorden om het uit te leggen. Woorden die je kind op zo’n moment leert, onthoudt het beter. Als je kind naar de peuterspeelzaal en later naar de basisschool gaat, zal het nog veel meer gaan oefenen met de rekenbegrippen. De materialen in die groepen zijn hier speciaal voor ontwikkeld. Ook in de kring komt het voortdurend aan de orde. Laat je kind ook kijken naar Sesamstraat of zoek op YouTube eens op rekenen kleuters, dan vind je de leukste filmpjes. Bekijk ook dit spel:
Geen production gevonden
Veel bewegen is ook belangrijk voor de rekenontwikkeling
Om te leren rekenen is nog meer nodig dan het besef van dit soort begrippen. Voor de rekenontwikkeling is ook de motoriek belangrijk. Je kind leert de wereld kennen door dingen te pakken en vast te houden, door zich te verplaatsen en te voelen. Zo leert je kind zich oriënteren in de ruimte en ontwikkelt het richtinggevoel. Je kind is daarbij zelf het middelpunt. Door te bewegen en te experimenteren gaat je kind de 2 lichaamshelften ervaren. Zo ontdekt het voor en achter, boven en onder, links en rechts.
Er komen ook steeds meer onderzoeken die erop wijzen dat er een verband is tussen de ontwikkeling van de grove motoriek en rekenen. Vierjarigen met een goede grove motoriek blijken in groep 1 sneller lees- en rekenvaardigheden te ontwikkelen. Ook is aangetoond dat kinderen met goede balvaardigheden hoger scoren op de Cito-rekentest. Goede balvaardigheid heeft te maken met ruimtelijk inzicht, maar ook met de samenwerking van de ogen met de spieren (en dat is breder dan de bekende oog-handcoördinatie). Ook is gebleken dat kinderen met een goed gevoel voor balans zich later sneller ontwikkelen op het gebied van ruimtelijk inzicht. Dit is weer belangrijk voor rekenen en wiskunde.
Met andere woorden: zorg dat je kind voldoende beweegt, vooral buiten. Lekker klimmen en klauteren, dansen (balans), voetballen, overgooien en overrollen, maar ook bijvoorbeeld een spel zoals het oude, vertrouwde Twister kun je niet genoeg spelen (vooral als je dan ook nog aanwijzingen geeft zoals: voor je, achter je, links van je is nog een rode stip enzovoort.)
Ontwikkeling van het richtingsgevoel
Van 5 tot 6 jaar zit je kind in de symmetriefase. Je kunt dat zien doordat het de meeste dingen nog met 2 handen tegelijk doet. Je kind houdt zijn beker met 2 handen vast en blokken worden met 2 handen tegelijk opgestapeld. Doordat je kind nog geen besef heeft van links of rechts, kan het letters en cijfers die alleen in richting van elkaar verschillen, zoals de 3 en E, d en b, nog niet van elkaar onderscheiden. Als je kind zijn eigen naam schrijft, is het dus nog volkomen normaal dat hij de letters en cijfers spiegelt, of zijn hele naam van links naar rechts schrijft. Je helpt je kind echt niet als je het in deze fase gaat aanleren dat het van links naar rechts moet schrijven. Of, om weer bij het rekenen uit te komen, om het te leren van links naar rechts te ordenen.
Als je je kind vraagt om de blokjes van groot naar klein te zetten, is het dus ook prima als het aan de rechterkant begint met het grootste blokje. Ga je het in die fase leren dat je altijd links moet beginnen, dan ontneem je je kind de kans om ook het werken en denken in de andere richting te ontwikkelen. Om goed te leren rekenen, is het belangrijk dat beide richtingen zich ontwikkelen.
Optellen is het tegenovergestelde van aftrekken, het gaat de andere kant op. Niet alleen op de getallenlijnen, maar ook in het hoofd. Datzelfde geldt voor de relatie tussen vermenigvuldigen en delen. De meeste kinderen zullen in de loop van groep 3 een voorkeursrichting gaan ontwikkelen. Dat hoeft niet altijd van links naar rechts te zijn. Dat is toevallig wel de richting waarin wij in het westen schrijven, maar in de Arabische wereld is dit omgedraaid.
Die voorkeursrichting kun je niet beïnvloeden, maar een kind met een voorkeur voor werken van rechts naar links, heeft het wel moeilijker. Juist deze kinderen moeten volop de ruimte krijgen om hun eigen voorkeursrichting te ontwikkelen. Dat wordt namelijk hun oriëntatiepunt.
Je kunt het vergelijken maar een kerktoren die je ziet als je verdwaald bent in een bos. Als je weet waar die kerktoren zich bevindt, weet je of je er juist naar toe moet lopen of er vandaan. Zo weten kinderen die een voorkeur hebben voor het werken van rechts naar links dat ze op papier tegengesteld moeten werken aan wat zij als natuurlijk ervaren. Zo’n kind voelt zich voortdurend zoals wij op de Engelse wegen. En dat is knap vermoeiend!
Wil je meer weten over de rekenfases waar je kleuter doorheen gaat, en wat het moet kunnen voordat het echt sommetjes kan gaan maken? Lees dan ook Rekenvoorwaarden groep 2: voordat je kind sommen kan maken op deze website.
Bekijk ook:
Carola –
Heel leuk spel! Op verschillende manieren te gebruiken, in de auto, in huis, buiten. Mijn dochters (9 en 11 jaar) zijn erg enthousiast.