Wat is modelen bij begrijpend lezen?

Modelen houdt in dat je als leerkracht aan je leerlingen voordoet welke denkstappen je maakt om een moeilijke opdracht op te lossen. Bij begrijpend lezen doe je bijvoorbeeld voor hoe je de hoofdgedachte van de tekst vindt of hoe je de tekst moet samenvatten.

Wil je meer weten over deze vorm van instructie? Lees dan dit artikel!

Modelen, wat houdt dan in?

Modelen komt van het Engelse woord ‘model’, dat ‘voorbeeld’ betekent.

Het is dus een vorm van instructie waarbij je als leerkracht voordoet wat kinderen later zelf moeten doen.

Je zet deze vorm van instructie in als je leerlingen iets lastigs moet leren. Je denkt hardop na en benoemt de stappen die jij zou zetten om tot de oplossing van het probleem te komen. Eventueel gebruik je daar (visuele) hulpmiddelen bij. Denk aan hakken en plakken in groep 2. De leerkracht doet dit eerst voor, voordat de kinderen er zelfstandig mee aan de slag gaan.

Bij begrijpend lezen kun je modelen bijvoorbeeld inzetten als je het doel, het onderwerp of de hoofdgedachte van de tekst wilt vinden.

Het doel van modelen is dat leerlingen de juiste denkstappen gaan begrijpen om daarmee tot een antwoord te komen.

En dat niet alleen, doordat je het eerst voordoet en daarna de kinderen uitdaagt er zelf mee aan de slag te gaan, zorg je er ook voor dat de denkstappen beklijven.

Als kinderen later een lastige tekst voor hun neus krijgen, kunnen ze de aangeleerde strategie daardoor zelfstandig inzetten.

voordeel van modelen

Modelen hoeft overigens niet beperkt te blijven tot begrijpend lezen. Je kunt het ook inzetten bij het oplossen van redactiesommen of het leren van topografie.

Het is wel van belang dat je modelen alleen inzet bij complexe vraagstukken.

Als je het gebruikt om een simpel sommetje uit te leggen, haken kinderen al snel af. Ze hebben dan jouw denkstappen niet meer nodig, omdat die al ingesleten zijn.

Meestal wordt modelen gebruikt bij de uitleg van nieuwe, complexe theorie. Maar modelen kan ook worden ingezet als herstelstrategie, als kinderen moeite hebben met het begrijpen van een stuk tekst. Je kunt dan als leerkracht voordoen hoe jij tot een beter tekstbegrip komt.

Modelen, hoe doe je dat?

Modelen hoort bij de 1e van de 4 stappen richting zelfstandigheid. Die stappen zijn:

  1. Ik doe het voor.
  2. Wij doen het samen.
  3. Jullie doen het samen.
  4. Jij doet het zelf.

In eerste instantie doe jij dus iets voor. Bijvoorbeeld als je een leesstrategie wilt aanleren.

We nemen als voorbeeld de strategie ‘visualiseren: plaatjes maken’. Daarbij wil je dat kinderen leren zich een voorstelling van de tekst te maken in hun hoofd.

De tekst gaat over Robbie, een pratende rat die de hoofdpersoon helpt uit een gevangenis te ontsnappen. Deze tekst is bedoeld voor kinderen uit groep 5.

Voordat je je leerlingen vraagt zich ergens een voorstelling van te maken, doe je voor hoe je dat zelf doet. Daarmee geef je je leerlingen een kijkje in het hoofd van een expert.

Belangrijk is dat je bij modelen je ‘denkstem’ gebruikt. Daarover vertellen we verderop in dit artikel meer.

Je denkt hardop na en doet dat in de 1e persoon (de ik-vom). Je zegt bijvoorbeeld:

“Hoe zou Robbie de rat eruitzien? Eens even denken… In de tekst staat dat Robbie een dikke rat is. Ik zie een grote rat voor me met een dikke buik en een lange, dikke staart. Ook heeft hij in mijn hoofd kleren aan. Een blauw truitje en een rode broek. En hij heeft een petje op z’n hoofd, dat achterstevoren staat. Het is misschien een beetje gek dat ik hem kleren heb gegeven. Ik denk dat dat komt omdat hij kan praten.”

In dit voorbeeld stel je een vraag: “Hoe zou Robbie de rat eruitzien?” Heel vaak wordt zo’n vraag meteen aan leerlingen gesteld. Zij mogen dan eerst in overleg en daarna de vraag beantwoorden.

Daar is natuurlijk niets mis mee, want het activeert de leerlingen. Toch is het bij een complexere taak goed om daar een stap tussen te zetten.

De leerlingen zien nu hoe jij je als leerkracht een voorstelling maakt van het uiterlijk van Robbie de rat.

Het wordt de leerlingen tijdens het modelen duidelijk dat jij ook niet zeker weet hoe Robbie eruitziet. Je gebruikt de tekst als uitgangspunt: “In de tekst staat dat…” en baseert daar je voorstelling op.

Daarna gebruik je je eigen fantasie. Je maakt ook duidelijk waarom je voor bepaalde keuzes gaat.

Kinderen zien in dit voorbeeld dat ze de tekst als uitgangspunt moeten gebruiken. En dat ze daarna vrij zijn hun fantasie te gebruiken, zolang die maar strookt met de informatie uit de tekst.

Als hun later wordt gevraagd zelf een deel van de tekst te visualiseren, kunnen ze deze kennis daarvoor gebruiken.

modelen uitleg

De denkplek, het denkgebaar en de denkstem

Wanneer je als leerkracht gaat modelen, moet je heel duidelijk maken dat je iets gaat voordoen. Dat kun je op verschillende manieren aangeven.

Ten eerste loop je naar een bepaalde plek in de klas, waar iedere leerling je goed kan zien. Je gaat bijvoorbeeld op je bureau zitten.

Die denkplek is altijd hetzelfde. Steeds als je gaat modelen, loop je naar je bureau en ga je daarop zitten.

Dan vertel je de leerlingen letterlijk wat je gaat doen. Je omschrijft eerst de opdracht en zegt vervolgens: “Ik ga hardop nadenken, zodat jij straks weet hoe ik dit aanpak.”

En terwijl je dit zegt, maak je een speciaal denkgebaar. Je tikt bijvoorbeeld met je vingers tegen de zijkant van je hoofd.

Welke plek en welk gebaar je gebruikt, maakt eigenlijk niets uit. Zolang het maar altijd dezelfde plek en hetzelfde gebaar is.

Leerlingen weten daardoor namelijk meteen dat je iets gaat voordoen.

Zodra je begint met modelen, zet je je denkstem op. Je laat je gedachten peinzend klinken, zodat de leerlingen goed weten dat het hier om gedachten gaat die hardop naar buiten komen.

Voor hen bestaat er geen twijfel meer: hun leerkracht is hardop aan het nadenken en daarmee voor aan het doen hoe hij een moeilijke taak aanpakt.

modelen gebruiken

Een stap vooruit

Wanneer een kind een paar keer heeft gezien hoe een leerkracht een moeilijke opdracht aanpakt, is het tijd om een stap verder te gaan. In de stappen naar zelfstandigheid ga je van ‘ik doe het voor’ naar ‘we doen het samen’.

Bij dat samen doen begin je het denkproces weer zelf. Het eerste deel model je, zodat kinderen een houvast hebben.

Halverwege het denkproces geef je het stokje over aan de leerlingen. Je geeft hun een gerichte tussenstap (vraag) mee waar ze over na gaan denken.

Als kinderen overlegd hebben en tot antwoorden zijn gekomen, pakt je het weer verder op. Het laatste stukje van het modelproces doe je weer zelf.

Zo krijgen kinderen steeds meer verantwoordelijkheid toebedeeld. Uiteindelijk kunnen ze het hele proces zelf en hebben ze het voorbeeld van hun leerkracht niet meer nodig.

Wel moet je vanaf dat moment goed blijven coachen en feedback geven op het werk van de leerlingen.

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Aandachtspunten bij het modelen

Wanneer je als leerkracht modelen wilt inzetten als instructievorm, moet je een aantal aandachtspunten in je achterhoofd houden.

  • 1. Bereid de tekst goed voor. Zo weet je wat jij en je leerlingen kunnen verwachten en waar de lastigheden zitten.
  • 2. Zorg voor een duidelijk geformuleerd lesdoel. Dat kun je dan als leidraad gebruiken voor je hele les. Je voorkomt daarmee dat je te veel afdwaalt.
  • 3. Formuleer tijdens het modelen veel vragen. Die vragen beantwoord je vervolgens zelf. Zo weten de leerlingen precies welke denkstappen je maakt. Sommige stappen zijn voor jou heel vanzelfsprekend, terwijl ze dat voor de leerlingen niet zijn.
  • 4. Stel geen vragen aan leerlingen. Zo simpel als dat lijkt, zo moeilijk is het in werkelijkheid. Als leerkracht ben je waarschijnlijk gewend de leerlingen actief te betrekken bij de les door vragen te stellen. Bij modelen gaat het echter om instructie. Je wilt iets uitleggen. Stel daarom alleen vragen aan jezelf en beantwoord ze ook zelf. In een later stadium laat je leerlingen die taak overnemen.
  • 5. Houd leerlingen wel betrokken. Doe dat door na 1 voorbeeld te vragen naar hun mening. Geef je leerlingen bovendien de tijd met elkaar te overleggen.
  • 6. Train je modelskills. Modelen is niet voor iedereen even makkelijk. Het is dus zaak jezelf erin te trainen. Bereid bijvoorbeeld met collega’s een lastige tekst voor, waarin je modelen als instructievorm gebruikt.
  • 7. Bewaar cvb-vragen voor later. Het controleren van begrip bij de leerlingen doe je pas nadat je klaar bent met modelen. De kans is anders aanwezig dat je samen te veel afdwaalt en dat het voordoen overgaat in andere vormen van instructie.

Modelen samengevat

samenvatting modelen

Modelen is een instructievorm die een heel positief effect heeft op leerlingen. Jij doet voor, zij nemen over. Het is een ideale manier om kinderen nieuwe leesstrategieën mee aan te leren.

Wil jij graag met die leesstrategieën aan de slag? Vraag dan nu de gratis proeflicentie aan van Begrijpend Lezen EXTRA.

Je vindt er instructies voor maar liefst 17 verschillende leesstrategieën. Ook over inoefening hoef je je geen zorgen te maken; bij de instructies horen vele teksten van verschillende tekstsoorten, zodat je leerlingen naar hartelust kunnen oefenen.

En jij kunt dat ook, met modelen! Wacht dus niet langer en vraag nu de gratis proeflicentie aan.

Bekijk ook onze begrijpend lezen artikelen eens:

Rochelle Schaepkens, BEd Master EN

Rochelle behaalde een Bachelor en Master of Education (PABO en Master Leren en Innoveren). Daarnaast heeft ze de opleidingen tot Taalexpert, Rekenexpert en Remedial Teaching gevolgd. Ze heeft 20 jaar ervaring als leerkracht en unitleider op een basisschool. Nu werkt ze als docent op de Pabo en als Content Creator voor Wijzer over de basisschool.

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *