De begrijpend lezen leerlijn in het basisonderwijs

Begrijpend lezen wordt op de basisschool aangeboden aan de hand van een overzicht: de begrijpend lezen leerlijn. Deze leerlijn geeft je als leerkracht houvast bij het aanbieden van begrijpendleesonderwijs. Wil jij meer weten over de leerlijn? Lees dan dit artikel!

Het doel van de begrijpend lezen leerlijn

Als je het doel van de leerlijn begrijpend lezen wilt snappen, hoef je alleen maar naar het doel van begrijpend lezen zelf te kijken: kennis en woordenschat ontwikkelen.

Leerlingen lezen op de basisschool dus teksten om er hun kennis en woordenschat mee te vergroten. Ze moeten alleen wel weten hoe ze dat moeten doen.

Daarvoor kunnen ze verschillende leesstrategieën inzetten. Kennis over die strategieën hebben ze meestal niet uit zichzelf; de leesstrategieën moeten worden aangeleerd. En dat is precies wat bij begrijpend lezen gebeurt.

Stap voor stap worden alle strategieën aangeleerd. Eerst onafhankelijk van elkaar en later door elkaar. Waar leerlingen ze eerst heel bewust leren inzetten, gaat dat proces steeds meer automatisch. En niet alleen bij taal, maar ook bij andere vakken.

Maar let op: het aanleren van de leesstrategieën is niet het uiteindelijke doel van begrijpend lezen. Het is slechts een middel om kennis en woordenschat te vergroten.

Vind jouw kind begrijpend lezen lastig? Lees dan: Begrijpend lezen: moeilijk?

Bekijk ook deze artikelen over begrijpend lezen per groep:

doel begrijpend lezen

De voorbereiding op begrijpend lezen

De leerlijn begrijpend lezen begint eigenlijk al in groep 1. Niet echt met begrijpend lezen natuurlijk, maar met een voorbereiding daarop.

De leerkracht leest bijvoorbeeld een verhaaltje voor over 2 schapen die samen op avontuur gaan. Daarbij denkt hij hardop na over het beeld dat bij het verhaal hoort. Hij visualiseert. Dat hardop voordoen heet modelen.

De leerkracht zegt bijvoorbeeld:

“Nu ik dit zo gelezen heb, vraag ik me wel af hoe de schapen eruitzien. Ze kunnen praten. Zou dat betekenen dat ze ook kleren aan hebben? Ik denk het niet. Schapen hebben wol. Die hebben geen extra trui nodig. Volgens mij is 1 van de schapen heel groot en dik en de andere wat kleiner. Dat denk ik, omdat het ene schaap eerder in dit verhaal wel door het poortje paste en het andere niet.”

De leerkracht neemt op deze manier de kinderen van groep 1/2 al mee in het verhaal. Omdat hij voordoet hoe hij zelf dieper nadenkt over de avonturen van de 2 schapen, stimuleert hij ze om dat zelf ook te doen.

We spreken in dit geval nog van begrijpend luisteren. De kinderen lezen immers zelf nog geen tekst.

Vanaf groep 3 leren kinderen technisch lezen. Ook in dit leerjaar besteedt de leerkracht nog niet expliciet aandacht aan afzonderlijke leesstrategieën. Wel blijft hij door middel van modelen zijn leerlingen stimuleren dieper in te gaan op de inhoud van de (voorgelezen) tekst.

Om echt met de leesstrategieën aan de slag te gaan, moeten kinderen eerst in staat zijn een tekst zelfstandig te lezen en begrijpen. Op dat niveau zijn de meeste kinderen halverwege groep 4.

Vanaf die tijd kunnen de afzonderlijke leesstrategieën, waaronder de sturingsstrategieën en herstelstrategieën worden aangeboden.

begrijpend luisteren en technisch lezen

Het aanleren van leesstrategieën

Zoals we hierboven al aangaven, besteedt de leerkracht vanaf midden groep 4 steeds meer aandacht aan de afzonderlijke leesstrategieën.

Kinderen zijn nu in staat zelf een tekst te lezen. Dat betekent dat er meer ruimte komt voor tekstbegrip.

Om dat tekstbegrip verder uit te diepen, moet een kind leesstrategieën, sturingsstrategieën en herstelstrategieën gebruiken.

sturingsstrategieën herstelstrategiën en leesstrategieën

Het doel is dat een leerling onbewust en snel deze strategieën waar nodig kan toepassen. Maar dat gaat niet vanzelf. Al die strategieën moeten eerst afzonderlijk ingeoefend worden, voordat de leerling ze automatisch gebruikt.

Daarvoor kan de leerkracht gebruik maken van Nieuwsbegrip, van een andere methode begrijpend lezen of van zelf gevonden teksten.

Ook wanneer een nieuwe strategie wordt aangeleerd, begint de leerkracht met modelen. Hij laat hardop zien hoe hij een complex gedachteproces aanpakt. Bijvoorbeeld als hij een alinea uit een tekst over edelherten moet samenvatten:

Edelherten zijn planteneters. Dat betekent dat ze alleen maar plantaardig voedsel eten. Planteneters noem je ook wel herbivoren. Ze eten vooral wat ze in het bos tegenkomen, zoals gras, heide, boomschors, wortels, vruchten, zaden en struiken.

De leerkracht denkt nu hardop na:

“Samenvatten betekent dat ik alleen de belangrijkste zin of zinnen uit een stuk tekst haal. Al het andere hoef ik niet in de samenvatting te zetten. Eens kijken. Hier staat dat edelherten planteneters zijn. Dat lijkt me wel belangrijk. Maar voordat ik zeker weet dat dit het belangrijkste zinnetje is, lees ik eerst de rest van de alinea. Daarin wordt uitgelegd wat planteneters zijn en hoe ze ook wel genoemd worden. En er worden voorbeelden gegeven van het soort planten dat ze eten. Voorbeelden en uitleg zijn nooit zo belangrijk. Wel om iets te begrijpen, maar niet als je een tekst wilt samenvatten. De belangrijkste zin uit deze alinea staat dus vooraan: Edelherten zijn planteneters.”

Nadat de leerkracht op deze manier een paar keer heeft voorgedaan hoe de strategie werkt, laat hij kinderen het zelf proberen. Eerst door ze nog te ondersteunen, later door het hen volledig zelf te laten doen.

Iedere leesstrategie wordt jaarlijks meerdere malen herhaald. Zodra een aantal strategieën er goed in zit, kan een leerling die door elkaar gebruiken. Eerst weer onder begeleiding van de leerkracht, later zelf.

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Volgorde van aanleren leesstrategieën

Vanaf midden groep 4 gaat de leerkracht expliciet aandacht besteden aan leesstrategieën.

In totaal komen in de leerlijn begrijpend lezen 19 leesstrategieën aan bod. Die hoeven zeker niet in een vaste volgorde te worden aangeboden. 

Uit onderzoek is niet duidelijk naar voren gekomen op welke volgorde de leesstrategieën aangeleerd moeten worden. Er bestaat nu dus ook geen vast stramien waar een leerkracht zich aan moet houden.

volgorde leesstrategieën

Wel zijn de 4 V’s belangrijk als de leerkracht kinderen een tekst wil laten samenvatten. Of als hij wil dat kinderen gaan afleiden. De 4 V’s zijn:

  • visualiseren
  • voorspellen
  • vragen stellen
  • verbinden

Voor het aanleren van aparte strategieën geldt wel een bepaalde volgorde:

  • Allereerst doet de leerkracht voor hoe hij de strategie gebruikt door middel van modelen.
  • Daarna oefenen de leerlingen zelf. Eerst nemen ze gedeeltelijk de taak van de leerkracht over, waarbij de leerkracht nog veel sturing geeft. Later laat de leerkracht de leerlingen steeds meer los en passen ze de strategie volledig zelfstandig toe.
  • Als de aparte strategieën goed ingeoefend zijn, kan de leerkracht de leerlingen stimuleren om verschillende strategieën door elkaar gaan gebruiken. Deze stap is erg belangrijk, omdat kinderen dit uiteindelijk ook uit zichzelf moeten kunnen.
  • Alle leesstrategieën moeten vanaf groep 4 gedurende de hele basisschoolperiode regelmatig terugkomen.
  • Uiteindelijk gaan leerlingen automatisch de strategieën inzetten die zij nodig hebben om een tekst te begrijpen.

Bovenbouw: transfer naar andere vakken

Leesstrategieën zijn niet alleen belangrijk voor teksten begrijpend lezen bij taal, maar ook bij zaakvakken.

Vakken als biologie, aardrijkskunde en geschiedenis bevatten veel tekst. Deze vakken lenen zich daarom perfect voor het oefenen van leesstrategieën.

Bovendien snijdt het mes aan 2 kanten. Als kinderen de leesstrategieën goed kunnen toepassen bij deze zaakvakken, gaan ze de teksten uit die leerboeken veel beter begrijpen. Win-win dus!

Het is aan de leerkracht om bewust op deze kruisbestuiving in te zetten. Meestal gebeurt dit in groep 7/8.

De leerkracht kan zijn leerlingen bewust maken van het feit dat de strategieën hen helpen moeilijke teksten binnen andere vakken te begrijpen. Dat doet hij door dit te benoemen, maar ook door het te doen.

Zo kan hij 1 van de leerstrategieën bespreken met behulp van een tekst uit het biologieboek. De opdracht luidt bijvoorbeeld: vat alinea 1 en 2 in de tekst over bloemen en planten samen.

De leerkracht kan een dergelijke opdracht wel pas geven als de betreffende strategie, in dit geval samenvatten, al goed ingeoefend is.

Natuurlijk blijft het in dit soort lessen gaan om de inhoud van de tekst; de leesstrategieën zijn ook nu slechts een middel.

nut leesstrategieën

Begrijpend Lezen EXTRA

Wil je de volledige leerlijn begrijpend lezen ontvangen? Of wil je meer informatie en ondersteuning bij het aanleren van de leesstrategieën?

Dan is een abonnement op Begrijpend Lezen EXTRA iets voor jou!

Begrijpend Lezen EXTRA biedt leerkrachten extra handvatten en oefenmateriaal bij het aanleren van alle leesstrategieën. Bovendien ontvang je de volledige begrijpend lezen leerlijn als je je aanmeldt.

Wil je Begrijpend Lezen EXTRA eerst uitproberen? Dat kan! Onze proeflicentie van 30 dagen geeft je toegang tot vele oefenteksten, instructievideo’s en LeesWijzers.

De LeesWijzers behandelen allemaal een bepaalde leesstrategie en sluiten volledig aan op de leerlijn begrijpend lezen van het basisonderwijs. Ideaal oefenmateriaal dus!

Rochelle Schaepkens, BEd Master EN

Rochelle behaalde een Bachelor en Master of Education (PABO en Master Leren en Innoveren). Daarnaast heeft ze de opleidingen tot Taalexpert, Rekenexpert en Remedial Teaching gevolgd. Ze heeft 20 jaar ervaring als leerkracht en unitleider op een basisschool. Nu werkt ze als docent op de Pabo en als Content Creator voor Wijzer over de basisschool.

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *