Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de pagina van voorbeeldvideo of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren op zijn eigen tempo.
Je betaalt eenmalig voor de pakketten met videobijles en krijgt direct toegang voor één jaar. Er is geen abonnement en dus geen gedoe met opzeggen. Na betaling kun je de lessen zo vaak bekijken als je wilt, zonder verdere verplichtingen.
Ontdek drie handige manieren waarmee je elke persoonsvorm snel herkent. Wil je weten wat een persoonsvorm is en hoe je die makkelijk vindt in een zin?
De video hierboven laat het stap voor stap zien.
Een persoonsvorm is altijd een werkwoord. Dat betekent dat het een woord is dat iets doet of een handeling aangeeft.
Voorbeelden van werkwoorden zijn: zitten, slapen, eten, fietsen, koken.
Ook de woorden ‘hebben’, ‘zijn’ en ‘worden’ zijn werkwoorden, ook al zijn ze wat minder duidelijk als doe-woord.
Twijfel je of een woord de persoonsvorm is? Controleer dan eerst of het een werkwoord is.
Soms is het lastig om de persoonsvorm te vinden. Dan kun je één van deze drie manieren gebruiken:
Maak van de zin een vraagzin. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
Voorbeeld:
Verander de zin van tegenwoordige tijd naar verleden tijd (of andersom). Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Voorbeeld:
Verander het aantal in de zin van enkelvoud naar meervoud (of andersom). Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Voorbeeld:
Soms begint een zin al met een vraagwoord, zoals ‘hoe’ of ‘waarom’. Dan kun je beter de tijdproef gebruiken, want het eerste woord is dan geen werkwoord.
Voorbeeld:
De vorm van het werkwoord verandert als je een ander persoon in de zin gebruikt.
Voorbeeld met het werkwoord ‘duiken’:
Zie je? Bij elke persoon verandert het werkwoord. Daarom heet het een persoonsvorm.
Een persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je kunt de persoonsvorm vinden met:
Wil je kind hiermee oefenen? Bekijk dan het oefenpakket met videobijles en opdrachten.