Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de pagina van voorbeeldvideo of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren op zijn eigen tempo.
Je betaalt eenmalig voor de pakketten met videobijles en krijgt direct toegang voor één jaar. Er is geen abonnement en dus geen gedoe met opzeggen. Na betaling kun je de lessen zo vaak bekijken als je wilt, zonder verdere verplichtingen.
In deze uitleg leer je hoe je een zin stap voor stap redekundig ontleedt. Je gebruikt daarvoor een handig stappenplan waarbij je elk zinsdeel in de juiste volgorde onderzoekt.
De video hierboven laat precies zien hoe je te werk gaat met herkenbare voorbeelden en tips.
Een zin ontleden kan best lastig zijn. Als je het in kleine stapjes doet, blijft het overzichtelijk en voorkom je fouten.
Daarom werk je met een vaste volgorde. Zo weet je precies welk zinsdeel je wanneer moet zoeken.
Je volgt altijd deze vaste volgorde:
1. Persoonsvorm (pv)
2. Werkwoordelijk gezegde (wwg)
3. Zinsdelen zetten met streepjes
4. Onderwerp (ow)
5. Lijdend voorwerp (lv)
6. Meewerkend voorwerp (mv)
7. Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Gebruik hierbij de juiste vragen, zoals: Wie of wat + gezegde? / Voor wie? / Waar? / Wanneer?
Zin: ‘Micha en Gaby maken soep voor hun zieke buurvrouw.’
• Persoonsvorm = maken
• Werkwoordelijk gezegde = maken
• Onderwerp = Micha en Gaby (Wie maken?)
• Lijdend voorwerp = soep (Wat maken Micha en Gaby?)
• Meewerkend voorwerp = voor hun zieke buurvrouw (Voor wie maken Micha en Gaby soep?)
Deze onderdelen geef je elk een vaste kleur, zodat je ze makkelijk herkent.
Soms heeft een zin geen meewerkend voorwerp of bijwoordelijke bepaling. Dat is niet erg. Je controleert dat gewoon met de juiste vragen.
Bijvoorbeeld: ‘Vanmorgen heeft Liesje een brief geschreven.’ → ‘Vanmorgen’ is een bijwoordelijke bepaling (tijd), ‘een brief’ is het lijdend voorwerp, en er is géén meewerkend voorwerp.
Let goed op de volgorde: de persoonsvorm vind je altijd als eerste. Je ontdekt hem met de tijdproef of door een vraagzin te maken.
Gebruik het stappenplan bij elke zin die je moet ontleden. Net als bij een rekensom volg je de stappen – en uiteindelijk wordt het een gewoonte.
Wil je kind hiermee oefenen? Bekijk dan het oefenpakket met videobijles en/of het oefenboek.