Video Poster

Wat is een meewerkend voorwerp?

Een meewerkend voorwerp is een zinsdeel dat aangeeft wie iets ontvangt of voor wie iets wordt gedaan. Het is de persoon of zaak die voordeel heeft van de handeling in de zin of aan wie iets wordt gegeven. Bij Wijzer […]
Lees verder

Download gerelateerde oefenbladen

gratis oefenbladen doorstroomtoets groep 8-min
Oefenblad

Oefenbladen Doorstroomtoets Groep 8 (Gratis)

begrijpend lezen groep 8 werkbladen
Oefenblad

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 8 (Gratis)

Oefenbladen Spelling Groep 8
Oefenblad

Werkbladen Spelling Groep 8 (Gratis)

Veelgestelde vragen over de videobijles

Hoe vind je een meewerkend voorwerp in een zin?

Je vindt het meewerkend voorwerp door te kijken wie iets ontvangt of voor wie iets wordt gedaan. Je kunt ook de vraag stellen: Aan/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? Het antwoord op deze vraag is het meewerkend voorwerp. Een praktische tip is om te proberen ‘aan’ of ‘voor’ voor het zinsdeel te zetten als controle.

Wat is een meewerkend voorwerp in kindertaal?

In kindertaal is het meewerkend voorwerp degene die iets krijgt of aan wie iets wordt gegeven. Het is de persoon of het dier voor wie iets fijns gebeurt in de zin. Je kunt het uitleggen als: Wie krijgt er iets in deze zin? Of: Voor wie is het bedoeld? Als je een verhaal vertelt over iemand die een cadeau krijgt, is die persoon het meewerkend voorwerp.

Wat is het verschil tussen een meewerkend voorwerp en een lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is wat er wordt doorgegeven of ondergaat de handeling (het cadeau, de brief, de knuffel), terwijl het meewerkend voorwerp degene is die iets ontvangt (aan wie het cadeau wordt gegeven). In de zin ‘Oma geeft Sofie een taart’ is ‘Sofie’ het meewerkend voorwerp (zij ontvangt) en ‘een taart’ het lijdend voorwerp (wat wordt gegeven). Het lijdend voorwerp vind je met de vraag ‘Wie/wat?’, het meewerkend voorwerp met ‘Aan/voor wie?’

Wat is het verschil tussen MV en LV?

MV (meewerkend voorwerp) geeft aan wie iets ontvangt en wordt gevonden met de vraag ‘Aan/voor wie?’. LV (lijdend voorwerp) geeft aan wat er wordt ontvangen of doorgegeven en wordt gevonden met de vraag ‘Wat/wie?’. In ‘Jan geeft Marie een boek’ is ‘Marie’ het MV (aan wie wordt gegeven) en ‘een boek’ het LV (wat wordt gegeven). Het MV kan vaak voorafgegaan worden door ‘aan’ of ‘voor’, het LV niet.

Kan een meewerkend voorwerp ook een ding of dier zijn?

Ja, een meewerkend voorwerp kan ook een dier of zelfs een object zijn, hoewel het vaak een persoon is. In de zin ‘Geef de plant water’ is ‘de plant’ het meewerkend voorwerp omdat de plant iets ontvangt (het water). In ‘Hij gaf zijn hond een koekje’ is ‘zijn hond’ het meewerkend voorwerp. De test blijft hetzelfde: aan wie of wat wordt iets gegeven?

Hoe weet ik of de uitleg in de videobijlessen aansluit bij school?

Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet’-discussies meer. De uitleg volgt de methodes die op Nederlandse basisscholen worden gebruikt, waardoor je kind precies dezelfde aanpak leert als op school.

Waar kan ik de volledige videobijles bestellen?

Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de pagina met voorbeeldvideo’s of in onze shop.

Is alleen een videobijles genoeg of heeft mijn kind ook oefenmateriaal nodig?

De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen en echt te verankeren.

Wil je je kind helpen het meewerkend voorwerp goed te beheersen? Bekijk dan de video hierboven en oefen samen met de voorbeeldzinnen. Door de verschillende methodes uit te proberen, ontdekt je kind welke aanpak het beste werkt. Het visualiseren van de zin als een ‘filmpje’ is een techniek die kinderen vaak goed helpt bij het herkennen van zinsdelen.

Een meewerkend voorwerp is een zinsdeel dat aangeeft wie iets ontvangt of voor wie iets wordt gedaan. Het is de persoon of zaak die voordeel heeft van de handeling in de zin of aan wie iets wordt gegeven.

Bij Wijzer over de basisschool leggen we stap voor stap uit hoe je het meewerkend voorwerp herkent. Dit zinsdeel begrijpen is belangrijk voor een goede zinsontleding en helpt kinderen beter te schrijven en lezen.

Kenmerken van het meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp heeft enkele duidelijke kenmerken waardoor je het kunt herkennen:

  • Het geeft aan wie iets ontvangt of voor wie iets wordt gedaan
  • Je kunt er vaak ‘aan’ of ‘voor’ voor zetten (of deze woorden staan er al)
  • Er kan maximaal 1 meewerkend voorwerp in een zin voorkomen
  • Het meewerkend voorwerp zit niet in elke zin

Voorbeeld: Irene gaf Zeyneb een doos chocolade. In deze zin is ‘Zeyneb’ het meewerkend voorwerp omdat zij degene is die iets ontvangt (de chocolade).
Je kunt deze zin ook anders formuleren: Irene gaf aan Zeyneb een doos chocolade. In dit geval is ‘aan Zeyneb’ het meewerkend voorwerp. De woorden ‘aan’ en ‘voor’ horen dus bij dit zinsdeel.

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Er zijn 2 effectieve manieren om het meewerkend voorwerp in een zin te vinden:

Methode 1: Kijk wie iets ontvangt

De eerste en eenvoudigste manier is om te kijken wie in de zin iets ontvangt of voor wie iets wordt gemaakt. Vraag jezelf af: ‘Wie krijgt hier iets?’ of ‘Voor wie wordt hier iets gedaan?’
In de zin ‘Dio geeft zijn vriendin een cadeautje’ is ‘zijn vriendin’ het meewerkend voorwerp, omdat zij degene is die het cadeautje ontvangt.

Methode 2: Stel de juiste vraag

Voor een systematische aanpak kun je deze vraag stellen:
Aan/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Bij onze voorbeeldzin ‘Aan wie geeft Dio een cadeautje?’ is het antwoord: ‘aan zijn vriendin’. Dit bevestigt dat ‘zijn vriendin’ het meewerkend voorwerp is.
Je kunt de zin ook herschrijven als: Dio geeft aan zijn vriendin een cadeautje. Hier zie je dat ‘aan zijn vriendin’ het meewerkend voorwerp is.

De logische opbouw van zinsontleding

Een handige tip uit de video is dat zinsontleding een logische opbouw heeft. Bij elke stap wordt de vraag iets langer door het toevoegen van het zinsdeel dat je net gevonden hebt:

  • Onderwerp = Wie/wat + werkwoordelijk gezegde?
  • Lijdend voorwerp = Wie/wat + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
  • Meewerkend voorwerp = Aan/voor wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Als je deze vaste volgorde aanhoudt, wordt het vinden van zinsdelen overzichtelijker en minder ingewikkeld, ook al lijkt de vraag voor het meewerkend voorwerp op het eerste gezicht complex.

Stappenplan voor het vinden van het meewerkend voorwerp

Voor een volledige analyse volg je deze stappen:

  1. Vind eerst het werkwoordelijk gezegde (wat er gebeurt)
  2. Bepaal daarna het onderwerp (wie of wat doet iets)
  3. Zoek vervolgens het lijdend voorwerp (wat wordt er doorgegeven)
  4. Pas dan ga je op zoek naar het meewerkend voorwerp met de vraag: Aan/voor wie…?

Laten we dit toepassen op een voorbeeld: Billy gaf aan zijn hond een dikke knuffel.

  • Werkwoordelijk gezegde: gaf
  • Onderwerp: Billy
  • Lijdend voorwerp: een dikke knuffel
  • Meewerkend voorwerp: aan zijn hond (Aan wie gaf Billy een dikke knuffel?)

Hoe weet je zeker dat je het meewerkend voorwerp hebt gevonden?

Een handige controle is het visualiseren van de situatie. Maak een ‘filmpje’ in je hoofd: wat gebeurt er precies en wie ontvangt iets? In ons voorbeeld zie je Billy die zijn hond een knuffel geeft. De hond ontvangt de knuffel, dus ‘aan zijn hond’ is het meewerkend voorwerp.
Een tweede controle is dat je vaak ‘aan’ of ‘voor’ voor het meewerkend voorwerp kunt zetten als deze woorden er nog niet staan. Bijvoorbeeld: Irene gaf Zeyneb een doos chocolade. → Irene gaf aan Zeyneb een doos chocolade.

Het verschil tussen meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

Let op: niet elke zin met ‘aan’ bevat automatisch een meewerkend voorwerp. Vergelijk deze zinnen:

  1. Billy gaf aan zijn hond een dikke knuffel. – ‘aan zijn hond’ is het meewerkend voorwerp
  2. De jas hangt aan de kapstok. – ‘aan de kapstok’ is een bijwoordelijke bepaling van plaats

In de tweede zin wordt niets gegeven aan de kapstok. Het woordje ‘aan’ geeft hier een plaats aan en vormt daarom een bijwoordelijke bepaling. Wil je meer weten over bijwoordelijke bepalingen? Bekijk dan onze video over de bijwoordelijke bepaling.

Belangrijke feiten over het meewerkend voorwerp

Tot slot nog enkele belangrijke feiten:

  • Een meewerkend voorwerp komt niet in elke zin voor
  • Er kan maximaal 1 meewerkend voorwerp in een zin staan
  • Het meewerkend voorwerp is vaak een persoon of dier (maar niet altijd)
  • Je moet eerst andere zinsdelen kennen om het meewerkend voorwerp te kunnen vinden

Voor een goed begrip van zinsontleding is het belangrijk dat je kind ook het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp goed begrijpt.