
Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de pagina van voorbeeldvideo of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren op zijn eigen tempo.
Je betaalt eenmalig voor de pakketten met videobijles en krijgt direct toegang voor één jaar. Er is geen abonnement en dus geen gedoe met opzeggen. Na betaling kun je de lessen zo vaak bekijken als je wilt, zonder verdere verplichtingen.
In deze uitleg leer je wat het onderwerp van een zin is. Je ontdekt hoe je het onderwerp herkent, hoe het samenhangt met de persoonsvorm en wat er gebeurt bij een gebiedende wijs.
De video hierboven laat je stap voor stap zien hoe je het onderwerp vindt en hoe je hiermee kunt oefenen.
Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin. Het onderwerp hoort bij het werkwoord en vertelt waar de zin over gaat.
Bijvoorbeeld: in de zin ‘De presentator raakt zijn neus aan’ is ‘de presentator’ het onderwerp.
Het onderwerp heeft altijd hetzelfde getal als de persoonsvorm. Dus: ‘de jongen speelt’ (enkelvoud) en ‘de jongens spelen’ (meervoud).
Als je de persoonsvorm verandert van enkelvoud naar meervoud, moet het onderwerp ook meeveranderen.
Stel de vraag: *Wie of wat + persoonsvorm?*
Bijvoorbeeld:
• Pieter en Lotte bouwen een boomhut → Wie of wat bouwen? → Pieter en Lotte (onderwerp).
• De vervelende buurman maakte veel lawaai → Wie of wat maakte? → De vervelende buurman (onderwerp).
Vaak staat het onderwerp aan het begin van de zin, maar dat is niet altijd zo.
Bijvoorbeeld:
• Morgen gaan we naar de wedstrijd kijken → ‘we’ is het onderwerp, ook al staat het verder in de zin.
• In de tuin lagen met Pasen heel veel eieren → ‘heel veel eieren’ is het onderwerp.
Het onderwerp is altijd een heel zinsdeel. Niet een deel ervan. Kijk dus goed naar de zinsdelen.
Bijvoorbeeld: in de zin ‘De juf van klas 6B gaf een moeilijke opdracht’ is het onderwerp: ‘De juf van klas 6B’.
In een gebiedende wijs (een bevel) is er geen onderwerp in de zin. Zoals bij:
• Blijf van mijn speelgoed af!
• Doe de deur even dicht.
• Raap die stiften op!
Je kunt van deze zinnen wel een vraag maken mét onderwerp:
• Blijf jij van mijn speelgoed af?
• Doe jij de deur even dicht?
• Raap jij die stiften op?
Dan zie je dat het onderwerp ‘jij’ erbij komt. Maar in een gewone gebiedende wijs ontbreekt het onderwerp.
Wil je kind hiermee oefenen? Bekijk dan het oefenpakket met videobijles en/of het oefenboek.