Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan waarvan iets gemaakt is. Voorbeelden zijn: houten tafel, gouden ring, zilveren medaille, stenen muurtje, glazen wand en katoenen sokken. Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en, zoals bij houten van hout, gouden van goud en zilveren van zilver.
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt altijd iets over een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: de rode bal. Een bijwoord (bw) zegt iets over een werkwoord, een ander bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Bijvoorbeeld: zij rent snel (over een werkwoord), een erg mooie trui (over een bijvoeglijk naamwoord), of hij rent heel hard (over een ander bijwoord).
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord van aluminium is gewoon aluminium. Dit is een uitzondering op de regel dat stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen op -en. Je zegt dus een aluminium ladder en niet een aluminiumen ladder. Andere uitzonderingen zijn bijvoorbeeld plastic, rubber en nylon.
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord van plastic is plastic (zonder -en erachter). Dit is een uitzondering op de regel dat stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden op -en eindigen. Je zegt dus een plastic tas en niet een plasticen tas. Deze uitzondering moet je gewoon uit je hoofd leren.
Je kunt je kind helpen door samen voorwerpen in huis te benoemen en te vragen waarvan ze gemaakt zijn. Maak er een spel van: “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet… iets van hout!” Dan moet je kind een houten voorwerp zoeken. Ook kun je samen zinnen maken met stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden, zoals: “De tafel is van hout, dus het is een houten tafel.”
Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en sluit aan bij wat kinderen gewend zijn.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de voorbeeldvideo-pagina of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn gedurende een jaar onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren op zijn eigen tempo en moeilijke onderdelen vaker bekijken als dat nodig is.
Je betaalt eenmalig voor het pakket en krijgt direct toegang tot de lessen voor een jaar. Er is geen abonnement, dus geen gedoe met opzeggen. Na betaling kun je de video’s zo vaak bekijken als je wilt, zonder verdere verplichtingen of extra kosten.
Bekijk dan ook onze video’s over bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden. Zo krijg je een compleet beeld van deze belangrijke woordsoorten.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een speciaal soort bijvoeglijk naamwoord dat aangeeft waarvan iets gemaakt is. Het vertelt je dus meer over het materiaal of de stof van het zelfstandig naamwoord. Bij Wijzer over de Basisschool leggen we uit hoe je het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord herkent en correct gebruikt.
In groep 7 en 8 van de basisschool maken kinderen kennis met het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Ze leren dat woorden als houten, gouden en zilveren aangeven van welk materiaal iets gemaakt is. Deze kennis helpt hen bij het correct schrijven van teksten en bij het beter begrijpen van wat ze lezen.
Waar een gewoon bijvoeglijk naamwoord meestal iets zegt over eigenschappen zoals kleur (rode bal), grootte (grote hond) of karakter (lieve oma), geeft een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord specifiek aan uit welke stof iets bestaat. Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is daarmee een belangrijke categorie binnen de bijvoeglijke naamwoorden.
Je herkent een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord door jezelf af te vragen: “Vertelt dit bijvoeglijk naamwoord waarvan iets gemaakt is?” Als het antwoord ‘ja’ is, heb je te maken met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Ze staan meestal vóór het zelfstandig naamwoord dat ze beschrijven.
Enkele duidelijke voorbeelden van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zijn:
Als je je kind wilt helpen bij het herkennen van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden, kun je samen voorwerpen in huis aanwijzen en vragen: “Waar is dit van gemaakt?” Als je kind antwoordt: “Van hout”, dan kun je samen het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vormen: “Dus dit is een houten tafel.”
De spelling van stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden volgt een specifieke regel. In tegenstelling tot gewone bijvoeglijke naamwoorden die vaak eindigen op -e, krijgen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden meestal een -n aan het eind.
De basisregel is als volgt:
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en.
Voorbeelden: houten, zilveren, gouden, stenen, katoenen, zijden
Er zijn echter belangrijke uitzonderingen op deze regel. Sommige materialen krijgen geen -en aan het eind. De bekendste uitzonderingen zijn:
Deze uitzonderingen moet je gewoon uit je hoofd leren. Een handige tip voor je kind is om te controleren of het woord goed klinkt als je het hardop uitspreekt. “Een plasticen tas” klinkt vreemd, terwijl “een plastic tas” natuurlijk klinkt.
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden staan meestal vóór het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: De houten stoel staat in de kamer. Het komt bijna niet voor dat ze achter het zelfstandig naamwoord staan, zoals in De stoel is houten. Dat klinkt niet correct in het Nederlands.
Wil je aangeven van welk materiaal iets gemaakt is zonder een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord te gebruiken, dan zeg je bijvoorbeeld: De stoel is van hout of Deze tafel is gemaakt van hout.
Je kunt je kind helpen door samen zinnen te maken met stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Vraag bijvoorbeeld: “Maak een zin met het woord ‘houten’ over deze tafel.” Je kind kan dan antwoorden: “De houten tafel is zwaar.”
Om stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden goed te begrijpen, is het belangrijk te weten wat het verschil is tussen een bijvoeglijk naamwoord (bn) en een bijwoord (bw). Dit is een onderscheid dat kinderen in groep 7 en 8 leren maken.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets over een zelfstandig naamwoord. Het geeft meer informatie over een persoon, dier of ding. Een bijwoord daarentegen zegt iets over een andere woordsoort, zoals een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of zelfs over een hele zin.
Vergelijk deze zinnen eens:
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is dus altijd een bijvoeglijk naamwoord, nooit een bijwoord, omdat het altijd iets zegt over een zelfstandig naamwoord.