Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de pagina van voorbeeldvideo of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren op zijn eigen tempo.
Je betaalt eenmalig voor de pakketten met videobijles en krijgt direct toegang voor één jaar. Er is geen abonnement en dus geen gedoe met opzeggen. Na betaling kun je de lessen zo vaak bekijken als je wilt, zonder verdere verplichtingen.
In deze uitleg leer je wat een breuk is, hoe je spullen en vormen in breuken verdeelt, wat een teller en noemer zijn, en hoe je een breuk uitspreekt. Breuken zie je overal: op school, in de keuken en bij het delen van iets met anderen. Maar wat zijn breuken eigenlijk?
De video hierboven laat je dit stap voor stap zien, met herkenbare voorbeelden zoals pizza’s, eierkoeken en chocoladerepen.
Het woord breuk komt van ‘breken’. Iets dat heel is, wordt in stukken gebroken. Bij rekenen met breuken gaat het om gelijke stukken: eerlijk delen. Dus geen gebroken arm, maar bijvoorbeeld een pizza die je eerlijk verdeelt in stukjes.
Als je een eierkoek of een chocoladereep eerlijk verdeelt, dan ontstaat er een breuk. Verdeel je een koek in 2 gelijke stukken, dan is elk stuk ½ deel. Verdeel je iets in 4 stukken, dan krijgt ieder ¼ deel.
Breuken gaan dus altijd over gelijke, even grote delen.
Ook vormen kun je in gelijke stukken verdelen. Denk aan een cirkel of een rechthoek. Als je een cirkel in 3 stukken verdeelt, heet elk deel ⅓. Verdeel je een rechthoek in 12 stukken en kleur je er 4, dan heb je 4/12 deel ingekleurd.
In de video zie je precies hoe je dit doet met kleurvoorbeelden.
Een breuk bestaat uit een teller, een noemer en een breukstreep. De teller (boven) geeft aan hoeveel delen je hebt. De noemer (onder) zegt in hoeveel stukken het geheel verdeeld is.
De breukstreep betekent: we hebben te maken met een breuk. Daarom wordt het ook wel een deelstreep genoemd.
Een breuk kun je op verschillende manieren uitspreken:
• Twee derde
• Twee van de drie
• Drie op de vijf kinderen heeft een geel shirt
• Eén eierkoek gedeeld door twee
In de video hoor je al deze manieren en zie je er duidelijke voorbeelden bij.
In de video oefen je met het verdelen, kleuren en benoemen van breuken. Zo snap je goed wat een breuk is en hoe je er mee rekent.
Wil je kind hiermee oefenen? Bekijk dan het oefenpakket met videobijles en opdrachten.