
Het koppelteken zet je tussen woorddelen waar dat nodig is volgens de 6 basisregels. De belangrijkste plekken zijn: tussen botsende klinkers (zee-eend), tussen gelijkwaardige woorden (zwart-wit), bij cijfers/tekens/afkortingen (60-jarige), tussen een voorvoegsel en een woord (ex-partner), in samenkoppelingen (kant-en-klaar) en in aardrijkskundige namen (Noord-Holland).
Een koppelteken ziet eruit als een kort horizontaal streepje (-). Het lijkt op een minteken maar is korter dan een gedachtestreep (–). In tekstverwerkers typ je het koppelteken gewoon met het minteken op je toetsenbord, tussen de woorden zonder spaties.
In een zin gebruik je een koppelteken alleen binnen woorden, niet tussen woorden. Je gebruikt het bij klinkerbotsing (zo-even), in samenstellingen met cijfers of symbolen (50-jarige), bij gelijkwaardige delen (rood-wit-blauw), en in bepaalde vaste constructies zoals ‘doe-het-zelf’ of in aardrijkskundige namen zoals ‘West-Europa’.
Je kunt het woord ‘koppelteken’ in een zin gebruiken door te verwijzen naar dit leesteken. Bijvoorbeeld:
Correct gebruik van koppeltekens verbetert de leesbaarheid en duidelijkheid van teksten. Het helpt verwarring te voorkomen (vergelijk ‘weer-apps’ met ‘weerapp’s’) en toont taalvaardigheid. Bovendien wordt de juiste spelling van samengestelde woorden met koppeltekens getoetst in de spellingtoetsen op school.
Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet’-discussies meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn op de basisschool.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket bestellen via de pagina met de voorbeeldvideo of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Wil je dat je kind nog meer oefent met leestekens? Bekijk dan ook onze video over het gebruik van de komma of wanneer je een afbreekteken gebruikt.
Een koppelteken gebruik je om delen van een woord te verbinden, zodat je het woord beter kunt uitspreken en begrijpen. Het ziet eruit als een kort horizontaal streepje (-) dat tussen woorddelen staat. Hoewel het lijkt op een minteken of een streepje, heeft het koppelteken een specifieke functie in de Nederlandse taal.
Je gebruikt het koppelteken niet willekeurig; er zijn duidelijke regels voor. In de video van Wijzer over de basisschool leer je wanneer je dit leesteken precies moet toepassen. Zo kan je kind dit belangrijke spellingonderwerp goed onder de knie krijgen.
Er zijn 6 hoofdregels voor het gebruik van het koppelteken. Deze regels helpen je om woorden correct te schrijven en de leesbaarheid te verbeteren.
Een koppelteken gebruik je als in een samengesteld woord 2 klinkers naast elkaar komen te staan die je niet als 1 klank wilt uitspreken. Dit noemen we een klinkerbotsing.
Zonder koppelteken kan een woord onbedoeld anders worden gelezen. Vergelijk deze woorden eens:
Het koppelteken zorgt ervoor dat je deze samengestelde woorden goed uitspreekt en begrijpt.
Gebruik een koppelteken als je een woord combineert met een cijfer, een teken of een afkorting.
Bijvoorbeeld:
Let op: afkortingen die je als 1 woord uitspreekt, krijgen geen koppelteken. Zo schrijf je ‘havoleerling’ zonder koppelteken, omdat je ‘havo’ als 1 woord uitspreekt en niet als H-A-V-O. Terwijl je bij ‘vmbo-leerling’ wel een koppelteken gebruikt, omdat je ‘vmbo’ als V-M-B-O uitspreekt.
Als je 2 of meer woorden samenvoegt die gelijkwaardig zijn (even belangrijk), gebruik je een koppelteken ertussen. Alle delen van deze woorden hebben dezelfde waarde.
Voorbeelden hiervan zijn:
Sommige woorden beginnen met een voorvoegsel zoals ‘oud-‘, ‘ex-‘, ‘niet-‘ of ‘quasi-‘. Tussen zo’n voorvoegsel en het woord erachter plaats je een koppelteken.
Voorbeelden zijn:
Samenkoppelingen zijn vaste combinaties van meerdere woorden die samen 1 begrip vormen. Deze krijgen 1 of meer koppeltekens.
Bekende voorbeelden zijn:
Aardrijkskundige namen die uit 2 delen bestaan, krijgen een koppelteken ertussen. Beide delen beginnen bovendien met een hoofdletter.
Voorbeelden zijn:
Soms gebruikt een schrijver een koppelteken om de leesbaarheid te vergroten, ook als dit volgens de officiële spellingsregels niet strikt noodzakelijk is. Dit zie je regelmatig bij lange, samengestelde woorden die zonder koppelteken moeilijk te lezen zijn.
Voorbeelden hiervan zijn:
Oefening baart kunst! In de video zie je een praktische oefening met het woord ‘chocolade-ijsje’. Als je dit zonder koppelteken zou schrijven (‘chocoladeijsje’), is het moeilijk uit te spreken door de klinkerbotsing tussen de ‘e’ en de ‘i’.
Je kunt je kind helpen door samen woorden te bedenken waar een koppelteken in nodig is. Kijk bijvoorbeeld eens naar woorden als ‘zee-egel’, ‘na-apen’, ‘mee-eten’ of ‘auto-ongeval’.
Met de video en de bijbehorende oefeningen van Wijzer over de basisschool kan je kind stap voor stap leren wanneer een koppelteken nodig is. Zo verbetert niet alleen de spelling, maar ook de leesvaardigheid!