
Je kunt begrijpend lezen oefenen door regelmatig samen met je kind verschillende soorten teksten te lezen en daarna vragen te stellen over de inhoud. Laat je kind de hoofdgedachte formuleren, verbanden leggen en voorspellingen doen. Maak er een gewoonte van om dagelijks 15-20 minuten te lezen en na te bespreken wat jullie hebben gelezen.
Begrijpend lezen is meer dan alleen de woorden in een tekst kunnen ontcijferen. Het gaat erom dat je kind de betekenis van de tekst echt begrijpt, verbanden legt, conclusies trekt en de hoofdgedachte kan bepalen. Het is het verschil tussen ’technisch kunnen lezen’ en ‘echt begrijpen wat er staat’, een essentiële vaardigheid voor alle schoolvakken.
Zes belangrijke leesstrategieën die kinderen leren bij begrijpend lezen zijn: voorspellen, vragen stellen, visualiseren, verbinden (met voorkennis), hoofdzaken identificeren (hoofdgedachte vinden) en samenvatten. De strategie ‘hoofdzaken identificeren’ sluit direct aan bij het vinden van de hoofdgedachte van een tekst.
Zowel rekenen als begrijpend lezen zijn kerndoelen in het basisonderwijs en worden beide zwaar gewogen in de doorstroomtoets. Begrijpend lezen is echter essentieel voor alle vakken, omdat kinderen zonder deze vaardigheid ook bij andere vakken, zoals geschiedenis of rekenen, instructies en opgaven minder goed begrijpen. Beide vaardigheden verdienen dus aandacht.
Je kind heeft mogelijk moeite met het vinden van de hoofdgedachte als het bij vragen over teksten vaak irrelevante details noemt in plaats van de kernboodschap. Ook als je kind niet goed kan samenvatten waar een tekst over gaat of zich verliest in details, kan dit duiden op problemen met het identificeren van de hoofdgedachte. Vraag eens wat volgens je kind het belangrijkste is in een tekst.
Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn van school, waardoor ze direct kunnen toepassen wat ze leren.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde over hoofdgedachten en begrijpend lezen toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn gedurende een jaar onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren in zijn eigen tempo en bijvoorbeeld terugkijken naar de uitleg over hoofdgedachten wanneer dat nodig is.
Wil je je kind helpen bij het ontwikkelen van betere vaardigheden voor begrijpend lezen, zoals het vinden van de hoofdgedachte? Bekijk dan onze tips voor begrijpend lezen of leer meer over het herkennen van sleutelwoorden en kernwoorden in een tekst.
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat een schrijver over een onderwerp wil vertellen. Het is de kern van de tekst, samengevat in een of twee zinnen. Bij Wijzer over de Basisschool helpen we je kind om deze essentiële leesvaardigheid te ontwikkelen.
In het woord ‘hoofdgedachte’ zitten twee delen: ‘hoofd’ en ‘gedachte’. ‘Hoofd’ betekent hier ‘belangrijk’. Denk maar aan het ‘hoofdgerecht’ (het belangrijkste deel van een maaltijd) of het ‘schoolhoofd’ (de directeur). Het tweede deel, ‘gedachte’, verwijst naar wat de schrijver denkt of wil overbrengen over het onderwerp.
De hoofdgedachte vatten we dus samen als: het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt.
Om de hoofdgedachte te vinden, kun je deze eenvoudige stappen volgen:
De formule is eigenlijk heel simpel: Hoofdgedachte = onderwerp + wat de schrijver erover vertelt.
Laten we dit toepassen op een korte tekst:
“De Nijmeegse Vierdaagse is een internationale wandeltocht waar tienduizenden wandelaars aan meedoen. Ieder jaar start de tocht op de derde dinsdag van juli. Deelnemers komen vanuit de hele wereld en wandelen vier dagen lang in de omgeving van Nijmegen. Het is het grootste wandelevenement ter wereld en wordt ook wel ‘The Walk of the World’ genoemd.”
Als je deze tekst leest, vraag je je eerst af: “Waar gaat deze tekst over?” Het antwoord is: “de Nijmeegse Vierdaagse”. Dit is het onderwerp.
Vervolgens kijk je wat de schrijver over de Nijmeegse Vierdaagse zegt. De belangrijkste informatie lijkt te zijn: “Het is het grootste wandelevenement ter wereld.”
De hoofdgedachte is dus: “De Nijmeegse Vierdaagse is het grootste wandelevenement ter wereld.”
Laten we nog een voorbeeld bekijken:
“Debby en haar familie gaan een weekendje naar de Veluwe. Ze gaan logeren op een vakantiepark. De vader van Debby wil weten waar hij dat weekend kan golfen. Hij pakt zijn laptop om het op te zoeken.”
Het onderwerp van deze tekst is “het weekendje naar de Veluwe”. Wat vertelt de schrijver hierover? “Ze gaan logeren op een vakantiepark.”
De hoofdgedachte is dus: “Een weekendje logeren op de Veluwe.”
Merk op dat de informatie over de vader die wil golfen minder belangrijk is dan het feit dat ze naar de Veluwe gaan om te logeren. De hoofdgedachte bevat alleen de kern van de tekst.
De plaats van de hoofdgedachte in een tekst hangt af van het soort tekst. Hier zijn de meest voorkomende plekken:
Door eerst op deze plekken te kijken, kun je de hoofdgedachte vaak sneller vinden. Dit is een handige strategie die je kind kan toepassen bij het begrijpend lezen.
Als je je kind wilt helpen bij het vinden van de hoofdgedachte, kun je deze tips gebruiken:
Door regelmatig te oefenen, zal je kind steeds vaardiger worden in het herkennen van hoofdgedachten. Dit is een belangrijke vaardigheid voor begrijpend lezen en komt terug in toetsen zoals de doorstroomtoets.
Bij Wijzer over de Basisschool bieden we specifieke oefeningen aan om het vinden van de hoofdgedachte te trainen. Dit helpt kinderen om teksten beter te begrijpen en hun leesvaardigheid te verbeteren.