Een kalender lees je door eerst te kijken naar de structuur: de dagen van de week staan meestal bovenaan of links, en de datums staan in het rooster. Een maandkalender toont één maand met alle dagen genummerd. Let op lege vakjes aan het begin of einde – deze horen bij de vorige of volgende maand. Kijk in de video hierboven voor een stap-voor-stap demonstratie.
Bij het lezen van kalenderdata kijk je naar 3 elementen: de dag, de maand en het jaar. In Nederland schrijven we meestal eerst de dag, dan de maand en dan het jaar (bijvoorbeeld 12-05-2024 voor 12 mei 2024). Je kunt data ook voluit schrijven (12 mei 2024) of in een verkorte notatie (12-5-’24). Het belangrijkste is dat je consistent bent in de manier waarop je data leest en noteert.
In Nederland gebruiken we de Gregoriaanse kalender, die wereldwijd de meest gebruikte kalender is. Deze kalender heeft 12 maanden van verschillende lengtes, begint op 1 januari en eindigt op 31 december. Eens in de 4 jaar is er een schrikkeljaar met een extra dag in februari. Op school leren kinderen werken met verschillende weergaven van deze kalender, zoals maandoverzichten, weekplanners en jaaroverzichten.
Het woord ‘kalender’ schrijf je in het Nederlands met een k en niet met een c zoals in sommige andere talen. Een kalender heeft altijd een k aan het begin en een r aan het eind, en wordt uitgesproken als ‘ka-len-der’ met de klemtoon op de eerste lettergreep. Verschillende soorten kalenders die we gebruiken zijn: wandkalender, bureaukalender, verjaardagskalender, schoolkalender en digitale kalender.
Het ezelsbruggetje met de knokkels is ideaal voor kinderen omdat ze het altijd ‘bij de hand’ hebben. Ze hoeven niets te onthouden behalve de regel: maanden op knokkels hebben 31 dagen, maanden in dalletjes hebben 30 dagen (behalve februari). Dit maakt een moeilijk te onthouden reeks getallen visueel en tastbaar, wat voor veel kinderen beter werkt dan het uit het hoofd leren van een rijtje.
Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op Nederlandse basisscholen. We volgen dezelfde methoden en terminologie die op school worden gebruikt, zodat er geen verwarring ontstaat. De uitleg is helder en sluit aan bij de belevingswereld van kinderen, waardoor ze de stof gemakkelijker kunnen begrijpen en toepassen.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Voor toegang tot de volledige videobijles kun je het bijpassende pakket bestellen via de voorbeeldvideo-pagina of in onze shop. Je krijgt dan direct toegang tot alle materialen zonder abonnement of andere verplichtingen.
Een videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefening is essentieel om de kennis echt te laten beklijven. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen. De combinatie van uitleg en oefening geeft het beste resultaat.
Ja, je kind kan volledig in eigen tempo leren. De videolessen zijn onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd, herhaald of opnieuw bekeken worden. Dit is ideaal voor kinderen die wat meer tijd nodig hebben voor bepaalde onderwerpen of juist extra uitdaging zoeken. Ze kunnen teruggaan naar onderdelen die ze moeilijk vinden en zo vaak oefenen als ze willen of nodig hebben.
In deze uitleg leer je hoe een week, maand en jaar zijn opgebouwd. Je ontdekt hoe je agenda’s en kalenders gebruikt, data berekent en op verschillende manieren kunt opschrijven. Ook krijg je een handig ezelsbruggetje om te onthouden hoeveel dagen elke maand heeft.
De dagen en maanden kennen is essentieel voor het dagelijks leven. Je kind heeft deze kennis niet alleen nodig bij rekenen op school, maar ook voor het plannen van afspraken, bijhouden van huiswerk en het aftellen naar vakanties. De video hierboven laat alles stap voor stap zien met duidelijke voorbeelden.
Een week heeft 7 dagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag. We verdelen deze in ‘doordeweekse dagen’ (maandag t/m vrijdag) en het weekend (zaterdag en zondag). Dit onderscheid is belangrijk voor de schoolplanning van je kind.
Het jaar bestaat uit 12 maanden in een vaste volgorde: januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december. Elke maand heeft zijn eigen nummer: januari is maand 1, februari is maand 2, enzovoort tot december als maand 12.
Kinderen komen vaak tijdsaanduidingen tegen die verwijzen naar andere dagen. Het is belangrijk dat ze deze woorden goed begrijpen:
Deze begrippen kun je samen met je kind oefenen door middel van een agenda of kalender. Neem bijvoorbeeld ‘vandaag’ als startpunt en laat je kind aanwijzen welke dag morgen, overmorgen, gisteren en eergisteren is.
Er zijn verschillende soorten kalenders die kinderen tegenkomen. Bij Wijzer over de basisschool helpen we kinderen de logica hiervan te begrijpen:
Let op: bij maandkalenders zie je vaak lege vakjes aan het begin of einde van een maand. Deze horen bij de vorige of volgende maand en worden niet meegeteld bij het berekenen van dagen in de huidige maand.
Niet alle maanden hebben evenveel dagen. De meeste maanden hebben 30 of 31 dagen, behalve februari dat meestal 28 dagen heeft (29 in een schrikkeljaar). Voor kinderen is dit soms moeilijk te onthouden.
In de video wordt een handig ezelsbruggetje uitgelegd met je knokkels:
Dit ezelsbruggetje maakt het voor kinderen eenvoudig om te onthouden hoeveel dagen elke maand heeft, zonder alles uit het hoofd te hoeven leren.
Een gewoon jaar heeft 365 dagen. Eens in de 4 jaar is er een schrikkeljaar met 366 dagen. Die extra dag wordt toegevoegd aan februari, dat dan 29 in plaats van 28 dagen heeft.
Voor kinderen is het interessant om te weten dat deze aanpassing nodig is omdat de aarde niet precies in 365 dagen rond de zon draait, maar in ongeveer 365¼ dag. Door eens in de 4 jaar een extra dag toe te voegen, blijft onze kalender in de pas lopen met de seizoenen.
Met een kalender kun je allerlei rekenvragen beantwoorden, wat een praktische toepassing is van wat kinderen op school leren:
Je kunt je kind deze vragen stellen met een echte kalender erbij. Door samen te oefenen, wordt je kind steeds vaardiger in het interpreteren en gebruiken van kalenders.
Er zijn meerdere manieren waarop je een datum kunt opschrijven. Kinderen komen al deze varianten tegen en moeten ze leren herkennen:
In het dagelijks leven gebruiken we meestal de voluit geschreven vorm of de notatie met streepjes. In formele documenten wordt vaak de notatie met nullen gebruikt. Het is belangrijk dat kinderen al deze vormen herkennen en begrijpen dat ze allemaal dezelfde datum weergeven.
Om je kind te helpen kalenders beter te begrijpen, kun je deze praktische oefeningen samen doen:
Door regelmatig met kalenders te oefenen in het dagelijks leven, versterkt je kind deze belangrijke vaardigheid op een natuurlijke manier. Bij tijdsduur berekenen komen deze vaardigheden ook goed van pas.