Onze videobijlessen zijn ontwikkeld door onderwijsexperts en sluiten volledig aan bij de lesstof op school. Dit betekent geen verwarring en geen ‘zo-doet-de-juf-het-niet-discussies’ meer. De uitleg is helder en volgt de aanpak die kinderen gewend zijn.
Veel video’s op onze website zijn volledig gratis te bekijken. Bij video’s met ‘Bekijk gratis preview’ is alleen een korte versie beschikbaar. Wil je toegang tot de volledige videobijles? Dan kun je het bijpassende pakket naar keuze bestellen via de pagina van voorbeeldvideo of in onze shop.
De videobijles helpt je kind om de stof goed te begrijpen, maar oefenen is net zo belangrijk. Daarom raden we aan om het bijpassende oefenboek erbij te bestellen. Hiermee kan je kind niet alleen online oefenen met de videolessen, maar ook offline aan de slag om het geleerde toe te passen.
Ja! Je kind kan zelf bepalen wanneer en hoe vaak hij of zij een videobijles bekijkt. De lessen zijn onbeperkt beschikbaar en kunnen op elk moment gepauzeerd of herhaald worden. Zo kan je kind leren op zijn eigen tempo.
Je betaalt eenmalig voor de pakketten met videobijles en krijgt direct toegang voor één jaar. Er is geen abonnement en dus geen gedoe met opzeggen. Na betaling kun je de lessen zo vaak bekijken als je wilt, zonder verdere verplichtingen.
In deze uitleg leer je wat een bijwoordelijke bepaling is. Je ontdekt hoe je deze herkent in een zin, welke vragen je kunt stellen én hoeveel bijwoordelijke bepalingen er in één zin kunnen zitten.
De video hierboven laat dit allemaal zien aan de hand van duidelijke voorbeelden en kleuren.
Een bijwoordelijke bepaling geeft extra informatie over het gezegde. Bijvoorbeeld: waar iets gebeurt, wanneer iets gebeurt of in welke richting iets gebeurt.
Voorbeelden:
• ‘Morgen haalt Jackie een voldoende.’ → ‘morgen’ is een bijwoordelijke bepaling (tijd).
• ‘De jas hangt aan de kapstok.’ → ‘aan de kapstok’ is een bijwoordelijke bepaling (plaats).
• ‘Pieter fietst naar school.’ → ‘naar school’ is een bijwoordelijke bepaling (richting).
Je stelt een van deze vragen:
• Waar?
• Wanneer?
• Waarheen?
Maar er zijn ook andere bijwoordelijke bepalingen die bijvoorbeeld een reden of manier aangeven. In deze uitleg kijken we vooral naar plaats, tijd en richting.
• ‘De groenteboer kocht zijn fruit op de veiling.’ → Waar kocht hij het fruit? → ‘op de veiling’ = bijwoordelijke bepaling.
• ‘Gisteren ging Daisy fietsen.’ → Wanneer? → ‘gisteren’ = bijwoordelijke bepaling.
• ‘Brent rende naar zijn beste vriend.’ → Waarheen? → ‘naar zijn beste vriend’ = bijwoordelijke bepaling.
De bijwoordelijke bepaling is het zinsdeel dat je meestal als laatste vindt. Dat komt doordat je eerst de persoonsvorm, het gezegde, het onderwerp en het (mee/lijdend) voorwerp bepaalt.
Alles wat je daarna overhoudt, is meestal een bijwoordelijke bepaling. En: een bijwoordelijke bepaling kun je meestal weglaten zonder dat de zin onlogisch wordt.
Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in een zin staan. Bijvoorbeeld:
‘Ik zet nu deze plant op het bureau.’
• ‘nu’ vertelt wanneer → bijwoordelijke bepaling.
• ‘op het bureau’ vertelt waar → ook een bijwoordelijke bepaling.
Soms bestaat een bijwoordelijke bepaling uit één woord, zoals ‘morgen’, ‘gisteren’, ‘hier’ of ‘daar’.
Deze woorden zijn dan ook bijwoorden. Bekijk hiervoor ook de uitleg over het bijwoord.
Wil je kind hiermee oefenen? Bekijk dan het oefenpakket met videobijles en/of het oefenboek.