Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

De hoofdgedachte van een tekst is de belangrijkste gedachte die de schrijver over het onderwerp heeft. Een hoofdgedachte bestaat uit één of twee zinnen.

Het kunnen vinden van de hoofdgedachte van een tekst is belangrijk bij het oefenen van begrijpend lezen. Wil je meer weten over de hoofdgedachte? In de onderstaande video en in dit artikel vertellen we je er alles over!

Definitie hoofdgedachte: wat betekent het eigenlijk?

Het woord ‘hoofdgedachte’ bestaat eigenlijk uit twee woorden die aan elkaar geplakt zijn: ‘hoofd’ en ‘gedachte’. Laten we die twee eens apart bekijken.

Het woord ‘hoofd’ kan natuurlijk verwijzen naar dat ding dat vast zit aan je nek. Over dat hoofd hebben we het nu niet. ‘Hoofd’ heeft nog een andere betekenis, namelijk ‘belangrijk’. Een hoofdgerecht is het belangrijkste gerecht van de avond. Het hoofd van de school is de directeur. Ook belangrijk dus. Dan naar het tweede deel: ‘gedachte’. De betekenis van ‘gedachte’ is ‘iets wat iemand denkt’. De hoofdgedachte is dus het belangrijkste wat iemand denkt.

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 7 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 8 (Gratis)

Bij begrijpend lezen wordt nogal eens gevraagd wat de hoofdgedachte van de tekst is. Vraag je dan dit af: Wat is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen over het onderwerp van de tekst?

wat is een hoofdgedachte

Verschil hoofdgedachte en onderwerp

Maar wat is dan het verschil tussen de hoofdgedachte en het onderwerp van een tekst? Beide vertellen toch waar de tekst over gaat? Dat klopt, maar toch zijn er verschillen. Het onderwerp van de tekst is maar heel kort. In één of twee woorden vertel je waar de tekst over gaat.

Kijk eens naar deze tekst:
IJsberen lijken heel lief en schattig door hun dikke, wollige vacht. Toch moet je oppassen voor deze dieren. IJsberen zijn namelijk roofdieren. Ze eten vlees van andere dieren. Kijk dus maar uit als je er eentje tegenkomt!

Het onderwerp van deze tekst kunnen we in één woord samenvatten: ijsberen. Dat is waar de tekst over gaat. Maar hoe zit het dan met die hoofdgedachte? Die is niet hetzelfde als het onderwerp, omdat…

• hij uit een hele zin moet bestaan in plaats van één of twee woorden. Soms bestaat de hoofdgedachte zelfs uit twee zinnen!
• hij moet vertellen wat de schrijver wil zeggen over het onderwerp. Over ijsberen dus.

Wat is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen over ijsberen? Dat je voor ze moet oppassen. De hoofdgedachte van deze tekst is dus: ‘Je moet oppassen voor ijsberen.’

hoofdgedachte en onderwerp

Hoe vind je de hoofdgedachte?

Als je op zoek bent naar de hoofdgedachte van een tekst, zoek je naar de belangrijkste informatie die de schrijver over het onderwerp geeft.

Eigenlijk is de hoofdgedachte uit twee delen opgebouwd:
• het onderwerp
• het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt

Als je dat in één of twee zinnen navertelt, heb je de hoofdgedachte te pakken!

Waar vind je de hoofdgedachte?

Heel vaak is de hoofdgedachte al in het begin van een tekst te vinden. In een krantenartikel staat hij bijvoorbeeld in de inleiding. Zo weet je als lezer meteen wat er gebeurd is.

Kijk maar naar deze inleiding:
In de nacht van maandag op dinsdag braken drie schapen uit hun wei aan de Polderweg. De schapen gingen op onderzoek uit en ontdekten de moestuin van de buren. Daar aten ze alle groenten tot aan de grond toe op. …

Het onderwerp van deze tekst is ‘schapen’. Wat wil de schrijver over die schapen vertellen? Dat ze uitgebroken zijn. De hoofdgedachte is dus: ‘Drie schapen braken uit hun wei.’

Ook in andere teksten vind je de hoofdgedachte vaak in de eerste of tweede alinea. De lezer weet dan waar de rest van de tekst over gaat. Hij kan dan snel beslissen of de tekst interessant voor hem is.

Soms sluit de schrijver de tekst af met de hoofdgedachte. Dan staat hij dus in de laatste alinea. Meestal is de hoofdgedachte dan een samenvatting of conclusie van de tekst.

Dit is bijvoorbeeld de laatste alinea van een tekst over gamen:
Je hebt nu gelezen wat de positieve kanten van gamen zijn: je leert erdoor samenwerken, je Engels gaat ermee vooruit en je reactiesnelheid wordt getraind. Gamen is dus eigenlijk heel goed voor je ontwikkeling!

Het onderwerp van deze tekst is overduidelijk ‘gamen’. Daar gaat de hele slotalinea immers over. Wat is de hoofdgedachte dan? Bedenk wat de schrijver over gamen wil zeggen. Het antwoord daarop vind je in de laatste zin. Dat is ook meteen de hoofdgedachte: ‘gamen is heel goed voor je ontwikkeling.’

Vaak vind je in de titel ook al een aanwijzing richting de hoofdgedachte.

Kijk maar eens naar deze titel:
Bloemen geven ouderen de kleur op hun wangen terug

Als mensen kleur op hun wangen krijgen, voelen ze zich gezonder en fitter. Deze titel geeft dus al aan dat bloemen een positief effect hebben op ouderen. Hoe dat precies zit, zal in de rest van het artikel te lezen zijn. Je hoeft het hele artikel in dit geval dus niet te lezen om te weten wat de hoofdgedachte is: ‘Bloemen hebben een positief effect op de gezondheid van ouderen.’

Nog een voorbeeldtitel:
Kinderen moeten meer buiten spelen

Ook bij deze titel weet je meteen wat de hoofdgedachte van de tekst is. Het staat er eigenlijk letterlijk: de schrijver wil vertellen dat kinderen meer buiten moeten spelen.

Soms is een titel veel raadselachtiger:
Strandzand en een ondergaande zon

Als je deze titel leest, weet je dat de tekst waarschijnlijk over het strand gaat. Wat de tekst verder gaat vertellen, is nog niet helemaal duidelijk. Je moet meer van deze tekst lezen om de hoofdgedachte te weten. In dit geval vind je de hoofdgedachte in de eerste twee alinea’s of in de laatste alinea van de tekst.

waar vind je de hoofdgedachte

Hoofdgedachte: voorbeeld uit een tekst

Bij begrijpend lezen moet je de hoofdgedachte natuurlijk uit langere teksten halen. Hieronder vind je daar drie voorbeelden van.

Lees de teksten. Schrijf daarna het onderwerp en de hoofdgedachte van iedere tekst op. Gebruik hiervoor de tips die we je hierboven hebben gegeven. De antwoorden staan onderaan de pagina.

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 4 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 5 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 6 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 7 (Gratis)

Oefenbladen Begrijpend lezen Groep 8 (Gratis)

Tekst 1: Strandzand en een ondergaande zon

zon

Heerlijk genieten van de ondergaande zon? Of je vreselijk ergeren aan al het zand dat je dagen later nog in je schoenen vindt? Iedereen ervaart een dagje strand op zijn eigen manier. Welke mening hebben onze lezers als het gaat om een strandbezoek? Wij vroegen het hun en dit zijn de antwoorden!

Jelle: ‘Naar het strand? Wanneer gaan we?! Ik vind het strand de fijnste plek op aarde. Dat losse, warme zand dat je tussen je tenen voelt… Dan weet je pas echt dat de zomer is begonnen. Je kunt ook zo lekker veel doen op het strand: voetballen, zwemmen en andere watersporten. Zullen we nu naar het strand gaan?’

Petra: ‘Mij maak je echt niet blij met een dagje strand. Tenminste, niet in de zomer. Het is dan zo druk! Je hebt niet eens plek om rustig langs het water te lopen. Overal zijn mensen. En als je dan toch besluit te gaan, moet je de hele dag op je spullen letten, omdat ze anders gestolen worden. Als ik al naar het strand ga, is het in de herfst. Het liefst als het stormt. Dan is het er lekker rustig en kun je heerlijk uitwaaien.’

emmer schepje zand

Janske: ‘Ik hou van het strand! Vooral op de warme zomeravonden. Mijn familie en ik gaan altijd pas ’s avonds. We nemen dan wat te eten en te drinken mee. Dan zitten we rustig 3 uur in het warme zand te genieten van de prachtige zonsondergang. We doen dat wel alleen in de zomervakantie, want we zijn dan pas heel laat thuis.’

Cas: ‘Ik haat het strand. Ik vind het er saai, want alles wat je ziet is zand en water. Geef mij maar bergen. Die zijn veel afwisselender. Het ergste van alles als je naar het strand gaat? Dat verschrikkelijke zand dat je dagen later overal nog terugvindt. Ik was vorig jaar een keer met mijn vrienden naar het strand geweest. Serieus, een week later was het zand nóg niet uit mijn schoenen…’

Je leest het: de meningen over een strandbezoek zijn verdeeld. Een bezoekje aan zo’n enorme zandbak kent veel voor- en nadelen. Wij zijn benieuwd wat jij van het strand vindt! Laat het ons weten in een reactie!

1 Wat is het onderwerp van deze tekst?

A strandzand
B zonsondergang
C zee
D strandbezoek

2 Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

A Het is geweldig op het strand!
B Naar het strand gaan is echt vreselijk.
C Strandzand en ondergaande zon.
D De meningen over een strandbezoek zijn verdeeld.

Tekst 2: Neushoorns: zwart, wit of grijs?

In Afrika komen twee neushoornsoorten voor: de zwarte neushoorn en de witte neushoorn. Tenminste, zo worden ze genoemd. Toch zijn deze soorten allebei even grijs. Hoe komt het dan dat ze toch witte en zwarte neushoorn genoemd worden?

neushoorn

Gek genoeg komt dat doordat de Engelsen vroeger de mensen uit Zuid-Afrika niet goed verstonden. In Zuid-Afrika spreken de mensen Afrikaans. Dat is een taal die best veel op Nederlands lijkt.

Toen de Zuid-Afrikanen het over de witte neushoorn hadden, spraken ze van de ‘wydlipneushoorn’. In het Nederlands zouden we dat uitspreken als ‘wijdlip-neushoorn’. De witte neushoorn heeft namelijk een heel brede mond. Hij kreeg zijn naam dus vanwege zijn wijde lippen.

Toen de Engelsen ‘wydlip’ hoorden, verstonden zij ‘whitelip’. ‘White’ betekent ‘wit’. Zo kreeg de wydlipneushoorn in het Engels de naam ‘white rhino’: witte neushoorn. Mensen van over de hele wereld namen die naam over. De andere soort met de puntige lippen werd vanaf toen ‘zwarte neushoorn’ genoemd.

safari man

In het Nederlands wordt de witte neushoorn tegenwoordig ook wel ‘breedlip-neushoorn’ genoemd. De zwarte neushoorn staat beter bekend als de ‘puntlip-neushoorn’. Die namen kloppen beter dan ‘witte’ of ‘zwarte neushoorn’.

Als je ooit in Afrika op zoek gaat naar witte neushoorns, kijk dan niet naar de kleur. Alle neushoorns zijn even grijs. Kijk in plaats daarvan naar de kop van het dier. Heeft de neushoorn een grote kop met een brede mond? Dan heb je te maken met de witte neushoorn. Zie je een kleinere kop met een puntige mond? Dan heb je een zwarte neushoorn gevonden.

1 Wat is het onderwerp van deze tekst?

A de benaming van neushoorns
B witte neushoorns
C zwarte neushoorns
D het verschil tussen witte en zwarte neushoorns

2 Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

A Witte neushoorns en zwarte neushoorns hebben dezelfde kleur
B De namen ‘witte’ en ‘zwarte neushoorn’ zijn ontstaan doordat mensen elkaar verkeerd verstonden.
C De zwarte neushoorn heeft puntige lippen.
D ‘Wydlipneushoorn’ betekent dat de neushoorn wijde lippen heeft.

Tekst 3: Oma’s appeltaart

Appeltaarten zijn er in allerlei soorten en maten. Je hebt appelkruimeltaart, appeltaart met rozijntjes of noten, met grote of kleine stukjes appel en met verschillende soorten deeg. De allerlekkerste appeltaart vind ik die van mijn oma.

Mijn oma heeft jarenlang ervaring met appeltaarten bakken. Vroeger werkte ze bij mijn opa in de bakkerij. Het enige wat ze daar de hele dag deed, was… Je raadt het al: appeltaarten bakken.

Door de jaren heen heeft ze het recept van haar appeltaarten steeds een beetje aangepast. Dat recept is trouwens geheim. Niemand mag weten wat er pre-cies in haar taarten zit.

appeltaart

Ik kan je dus niet vertellen wat er allemaal in de appeltaart van mijn oma zit. Wel kan ik je zeggen waarom ik hem zo lekker vind. Mijn oma snijdt de appels altijd heel erg klein. Ze mengt die kleine blokjes met rozijntjes, suiker en kaneel. Heerlijk vind ik dat! Ik mag er altijd van proeven als ze de taart aan het maken is.

Ook het deeg is overheerlijk. Ze gebruikt er extra veel van. Volgens mij stopt ze zelfs stukjes deeg in het appelmengsel. Het deeg is anders dan bij andere appeltaarten. Hoe ze dat deeg maakt, weet ik niet. Dat is oma’s geheim.

Geen enkele appeltaart kan tegen die van mijn oma op. Ik hoop dat ik ooit het recept van haar krijg, zodat ik zelf ook van die heerlijke taarten kan maken.

1 Wat is het onderwerp van de tekst?

A oma’s appeltaart
B oma’s jarenlange bakervaring
C het geheime ingrediënt
D overheerlijk deeg

2 Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

A Het mengsel bestaat uit appeltjes, rozijntjes, suiker en kaneel.
B Oma heeft jarenlang ervaring met appeltaarten bakken.
C Oma’s appeltaart is de lekkerste die er is.
D Het recept van oma’s appeltaart is geheim.

Antwoorden

Tekst 1

1 D
2 D

Tekst 2

1 A
2 B

Tekst 3

1 A
2 C

Bekijk ook de artikelen en video’s over:

Rochelle Schaepkens, BEd Master EN

Rochelle behaalde een Bachelor en Master of Education (PABO en Master Leren en Innoveren). Daarnaast heeft ze de opleidingen tot Taalexpert, Rekenexpert en Remedial Teaching gevolgd. Ze heeft 20 jaar ervaring als leerkracht en unitleider op een basisschool. Nu werkt ze als docent op de Pabo en als Content Creator voor Wijzer over de basisschool.

Gerelateerde artikelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *